Maggie O’Farrell – Ik ben ik ben ik ben (De Standaard)

Hartenklop

Lees hier de krantenversie: Maggie O’Farrell – Ik ben ik ben ik ben

 

Ook al voel je de ijzige hand van de dood op elke bladzijde, toch schreef Maggie O’Farrell een extreem levendige autobiografie. ‘Ik ben ik ben ik ben’ is een lofzang op het leven.

 

Kathy Mathys

 

Wie op het nippertje aan de dood ontsnapt, kan verstijven door die ervaring, verder leven in een wolk van angst. De dood vooral niet opnieuw uitdagen, is dan het idee. Maggie O’Farrell is van de tegenovergestelde aanpak. Als kind kwam de dood haar leven meermaals binnengewalst, maar dat joeg de schrijfster in spe geen schrik aan. Integendeel, net omdat ze op haar achtste bijna overleed aan een virale infectie ontpopte ze zich tot een durver, een avonturier.

O’ Farrell reisde naar exotische bestemmingen, zwom de woeste zee in zonder te overwegen of er gevaar dreigde. In ‘Ik ben ik ben ik ben. Zeventien keer rakelings langs de dood’  getuigt ze over al die momenten dat het bijna mis ging. En ja, enkele van die nabije doodservaringen vonden plaats op exotische locaties. Water speelt in meerdere confrontaties met de dood een rol. Zo liet O’Farrell liet zich als tiener uitdagen om ’s nachts in donker zeewater te springen. Pas toen ze onder het wateroppervlak zat, herinnerde ze zich weer dat ze zich niet kan oriënteren op vreemde plekken, een gevolg van de ziekte uit haar kindertijd. Een vriendje wist haar net op tijd te redden.

‘Ik ben ik ben ik ben’ is een autobiografie in zeventien hoofdstukken. Elk deel draagt als titel het lichaamsdeel dat in gevaar was. Maggie O’Farrell, schrijfster van zeven romans, brengt hiermee voor het eerst een non-fictieboek uit. Ze vertelt niet chronologisch. Zo komen we pas in het voorlaatste hoofdstuk te weten wat er nu precies voorviel toen ze acht jaar oud was. De schrijfster brengt geen verhaal van oorzaak en gevolg, wel een versnipperd portret van de vrouw die ze is geworden en van het kind en de tiener die ze was. Ondanks die versnippering is ‘Ik ben ik ben ik ben’ makkelijk te volgen. Bovendien is het interessant om de lijnen die door elkaar heen lopen – het moeilijke kind, de rusteloze tiener, de beproefde moeder – met elkaar te verbinden.

 

Aangrijpend

 

Het is opvallend hoe vaak ze het slachtoffer werd van mannelijke agressie. In het openingshoofdstuk ontsnapt ze ternauwernood aan een man die enkele dagen later een jonge vrouw verkracht en vermoordt. Verderop zijn er nog momenten waarop ze wordt belaagd door mannen. Ze wijst niet op dit patroon, laat de woorden voor zich spreken. Minstens zo schokkend als het fysieke mannelijke geweld is het gedrag van de arts die haar behandelt tijdens de zwangerschap. Doordat ze als kind encefalitis opliep, is de motoriek van O’Farrell niet helemaal in orde. Ze botst vaak tegen dingen aan, kan afstanden niet goed inschatten. Artsen hebben haar altijd verteld dat ze enkel kon bevallen door middel van een keizersnede. De behandelende arts neemt haar niet serieus, noemt haar een aansteller en zo komt het dat O’Farrell en haar baby bijna overlijden tijdens wat begint als een natuurlijke bevalling.

Het bijzondere aan dit boek is dat het, ondanks de specifieke focus, een levendig beeld schetst van wie de schrijfster is. Een rusteloze ziel is ze, iemand die enkel door te schrijven of te reizen tot zichzelf komt. Ze schetst het Wales van haar kinderjaren, een plek waar ze zo snel mogelijk weg wil, haar huwelijk met auteur William Sutcliffe. Erg aangrijpend is het slothoofdstuk waarin niet het leven van de schrijfster maar dat van haar dochter wordt beproefd.

De stijl is levendig en specifiek. Het water van de zee lijkt op zwart teer, zoals het haar verstikt. Toch een kanttekening: de structuur van de hoofdstukken is telkens vrijwel identiek. De schrijfster gooit de lezer meteen in de bedreigende situatie. Dan neemt ze gas terug en volgt er veelal een herinnering. Daarna keren we terug naar het moment van de dreiging. Ondanks dit patroon is het boek wel gevarieerd op talig en technisch vlak. ‘Ik ben ik ben ik ben’ is een autobiografie die je zin geeft in het leven, die inhoudelijk veel thema’s in zich draagt ondanks de specifieke lens waardoor de schrijfster kijkt.

 

****

 

Maggie O’Farrell – Ik ben ik ben ik ben – Nijgh en van Ditmar – 272 blz.