Zusje wil niet meer
Eindelijk is er een Nederlandse vertaling van ‘All My Puny Sorrows’ (2014), een van de beste Engelstalige romans van het voorbije decennium. Miriam Toews’ verhaal over zelfmoord zit vol vrolijke levenskracht.
‘Zij wilde dood en ik wilde dat ze bleef leven en we waren vijanden die elkaar liefhebben’: aan het woord is Yoli, de jongere zus van Elf, beide in de veertig. Elf lijdt al jaren aan tergende depressies. De werkelijkheid noemt ze ‘een roestige voetklem’, ook al heeft ze de liefste man van de wereld en een geslaagde carrière als concertpianist. Daarbij vergeleken is Yoli’s leven een broddelwerkje dat ternauwernood bijeen blijft door koppigheid en humor. De jongere zus ligt in een echtscheiding – de tweede – en ze schrijft, dik tegen haar zin, paardenboeken voor meisjes.
De Canadese Miriam Toews, bekend van haar romans over de mennonietengemeenschap waarin ze opgroeide, liet zich voor ‘Niemand zoals ik’ inspireren door het eigen leven.
Yoli vertelt het verhaal en ze wisselt daarbij af tussen ziekenhuisscènes – Elf probeert zich steeds weer van kant te maken en belandt dan op de psychiatrie – en fragmenten uit de kindertijd van de twee. De zussen lopen niet in de pas in Mennonietenstadje East Village. Een naargeestige plek is dat waar het verboden is een muziekinstrument in huis te halen. Wanneer de kerkoudsten langskomen, dienen de Von Riesens een laken of jutezak over Elfs piano te gooien. In ‘Wat ze zeiden’, een recentere roman van Toews’, staat de schrijfster stil bij het vrouwonvriendelijke, zelfs ronduit wrede karakter van mennonietengemeenschappen. Hier komt deze thematiek terzijde aan bod, in de manier waarop de vrouwen zich afzetten, losbreken uit hun mal.
Door aan het bed van haar zus te vertellen over vroeger herinnert Yoli haar eraan dat het altijd zij twee waren tegen alle hypocriettelingen. Hun leven was zwaar, absurd, maar het was wel hún leven. Ook Yoli vindt het leven lastig maar bij haar leidt dat hooguit tot excentriek gedrag. Yoli lijkt op de moeder, een bikkel die haar dochters aanmaant hun schuldgevoelens, aangewakkerd door de kerkgemeenschap, te verscheuren. Elf vormt een rijmpaar met de vader van het gezin, een neerslachtige, stille man die zelfmoord heeft gepleegd.
Voor een roman met zoveel zelfmoorden en zelfmoordpogingen is ‘Niemand zoals ik’ vreselijk grappig en zit hij vol levenskracht. Humor is Yoli’s sterkte. De ene keer verzeilt ze in slapstickachtige situaties, de andere keer komt ze gitzwart uit de hoek, zoals wanneer ze vraagt aan haar zus of ze een boodschappenlijstje aan het maken is. Op Elfs schoot ligt een handgeschreven briefje met het woord ‘pijn’ vele malen herhaald. Maar het vaakst nog is de humor hartverscheurend, zit je simultaan om dit boek te huilen en te lachen. Kijk maar even naar de manier waarop Yoli het pianospel van haar zus beschrijft: ‘Dat ze probeerde haar piano te spelen zoals ik mijn leven leefde: vrij, blij, authentiek (oftewel: als een vrolijke halvegare zonder sociale vaardigheden)’.
Katoenen onderbroekjes
In ‘Why I Read. The Serious Pleasure of Books’ stelt Wendy Lesser dat lezers zich aangetrokken voelen tot personages die het heft in handen nemen, hoezeer het ook stormt in hun leven. En of het stormt in de levens van deze kranige vrouwen. De daadkracht van moeder, Yoli en van een tante snijdt door het hart. Terloops vermeldt de schrijfster dat de tante drie sets van tien katoenen onderbroekjes kocht voor de zusjes en hun moeder toen de vader van het gezin zelfmoord pleegde, zodat ze niet hoefden te wassen. Deze roman stroomt over van dit soort hartverscheurende details, zonder dat Toews de sentimentele kaart trekt. Met haar mix van humor en warmte, doet haar werk nog het meest denken aan dat van Lorrie Moore.
Yoli vraagt zich af waarom er zoveel zelfmoorden zijn in haar familie. Heeft het te maken met de wreedheden die de mennonieten in Rusland ondergingen voor de overlevenden wisten te ontsnappen naar Canada? Het is een vraag waarop geen eenduidig antwoord kan worden gegeven. Zo zingen er wel meer vragen rond in dit boek. Is het misdadig om een familielid dat dood wil te helpen? Hoe leef je met schaamte en schuld? Hoe verschillen fysieke en psychische pijn van elkaar? Geen van deze vragen zorgt voor zwaarte. ‘Niemand zoals ik’ is een roman over daadkrachtige ‘woordenmensen’, zoals Yoli haar ouders en zus, fanatieke lezers, noemt. Het is een overweldigend verhaal over de grenzen van liefde. Zeer warm aanbevolen.
Kathy Mathys
*****
Miriam Toews – Niemand zoals ik – vertaald door Josephine Ruitenberg en Claudia Visser – Cossee – 319 blz.