Rachel Cusk – Het laatste avondmaal (De Standaard)

Italië voor gevorderden

In het betoverende ‘Het laatste avondmaal’ laat de Engelse Rachel Cusk zien dat er over het eindeloos beschreven en bezongen Italië nog heel wat te vertellen valt.

Kathy Mathys

Menen we te kunnen ontsnappen aan het gruis van de werkelijkheid? De hypotheken, verbouwingen, de strubbelingen op het werk? Hopen we onszelf terug te vinden op een hagelwit strand? Willen we leren of juist vergeten? Het heden sprokkelen of het verleden afschudden? Iedereen heeft zo wel zijn of haar redenen om te reizen of om dat net niet te doen. Voor Rachel Cusk is het de angst om iets volledig te kennen die haar op pad jaagt. In haar roman ‘Arlington Park’ bracht Cusk één van de knapste beschrijvingen van de verstikkende buitenwijken sinds Richard Yates’ ‘Revolutionary Road’. Uit ‘Het laatste avondmaal’ blijkt hoe vertrouwd de schrijfster is met het steriele leven van hun inwoners. Samen met haar man en twee kinderen woonde ze jarenlang in een chique wijk van Bristol. Ze mist er ‘de fijngevoeligheid van dichters’ en het gezin besluit om hun huis te verkopen. Ze plannen een verblijf van drie maanden in Italië. Waar ze daarna zullen wonen, laten ze in het midden: ‘Meer hoefden we van de toekomst niet te zien.’ In een naar witte bonen in tomatensaus geurend schip reizen de vier naar Dieppe, waar de autoroute du soleil op hen wacht. Onderweg leert Cusk haar eerste Italiaans. Omdat ze geen van de woorden ooit eerder uitsprak, lijken ze wel een bruidschat, ‘de la met onbevlekt linnengoed van een maagd’. De figuren in het leerboek Contatti! komen recht uit een pasta-reclame gestapt. Ze leven in een smetteloos universum waarin niemand ooit ziek wordt of een kater heeft. Cusk vermoedt dat de duffe sfeer in taalboekjes vergelijkbaar is met die in het hiernamaals, waar Mario en Roberto ook tot in de eeuwigheid koffie bestellen om 8 uur stipt. Na enkele nachten in excentrieke bed and breakfasts in Frankrijk en een kort verblijf in de buurt van Lucca, strijken de vier neer in Fontemaggio. Twee maanden lang zullen ze in een Umbriaans huis op een heuvel wonen. Cusks jonge kinderen denderen meteen de tuin in en laten het ouderpaar enigszins verweesd achter. Cusk en haar man hebben zin om hun oude vel af te werpen maar daarvoor is het nog te vroeg. ‘We zien er nog niet uit zoals we ons voelen, en we voelen ons nog niet zoals we eruitzien. We verkeren in een hachelijke, pre-existentiële staat: net als ongedoopte baby’s zijn we nog niet gered.’ Het is één van de vele prachtige beelden, die dit boek rijk is. Cusks beschrijvingen zijn erg precies en treffend. Je komt pennen te kort om haar woorden vast te leggen op papier. Het gezin ontdekt al snel dat ze niet de enige Britten zijn in de omgeving en even vreest Cusk dat ze zal moeten vechten voor haar splinter Italië. Een goed reisboek gaat net zo veel over briljante kunstschatten, verborgen pleintjes en woeste kliffen als over de mensen die de reiziger tegenkomt. Cusk is geweldig goed op dreef en weet zelfs van een vluchtige ontmoeting met een ober een prachtverhaal te maken. Cusk duikt in de bibliotheek van de huiseigenaar en leest er over de Italiaanse kunstschatten. Ze is er nooit in geslaagd, stelt ze, om kunst te ontdekken in het alledaagse. Ze heeft nood aan de halfduistere, marmeren gangen van een museum. Cusk neemt ons mee langs vele starre heiligen en vergulde annunciaties en geraakt niet uitgekeken op ‘De zwangere madonna’ van Piero della Francesca. Ze vergelijkt het werk van Michelangelo met dat van Rafaël en duikt in hun biografie om iets te leren over jaloezie en afgunst. Omdat geen mens maandenlang schilderijen wil bestuderen, lezen we ook over buurtbewoners, overvolle stranden en de Italiaanse keuken. Cusk vermijdt daarbij elk denkbaar cliché. Haar essay over de veel geprezen cucina Italiana is eigenlijk een verhaal over de Engelse psyche. Het verslag van een partijtje tennis tegen lokale hoteleigenaars wordt een Shakespeariaans drama. Het is een hele opluchting om een boek te lezen over Italië dat niet vol staat met jubelende lofprijzingen en luid schreeuwende uitroeptekens. Dat Cusk van het land houdt, staat buiten kijf. Toch laat ze zich niet verblinden door het witgele zonlicht. Ook wanneer het gezin verder trekt naar Napels en Pompeï blijf je bewonderend verder lezen. De licht melancholieke ondertoon wordt gecounterd door subtiele, koele humor. Dat Cusk af en toe uithaalt naar lompe toeristen met teenslippers en non-stop flitsende camera’s vinden we niet erg. Immers, ook wij zijn slimme, smaakvolle reizigers die ons geen foute pizza tropicana laten aansmeren.

****

Rachel Cusk, Het laatste avondmaal – Een zomer in Italië, De Bezige Bij, Amsterdam, 249 blz. Oorspronkelijke titel: The Last Supper.