Raynor Winn interview (De Standaard)

‘De natuur is mijn nieuwe thuis.’

Weidse landschappen en zicht op de horizon: meer heeft Raynor Winn niet nodig om vrijheid te ervaren. In haar derde boek Landlijnen lopen haar man Moth en zij helemaal van het noorden van Schotland naar het zuiden van Engeland.

Kathy Mathys

Wat doe je als het leven uit elkaar valt? Je neemt een kaart en volgt het pad, zonder al te veel na te denken over hoe het morgen verder moet. Dat was de insteek waarmee Raynor Winn en haar man Moth het South West Coast Path afliepen nadat ze hun huis hadden verloren en Moth ongeneeslijk ziek werd.

Het verslag van die reis lees je in Het zoutpad, een van die zeldzame natuurboeken die een groot publiek weten aan te spreken omdat het ook een vertelling is over menselijke veerkracht. Moth lijdt aan corticobasale degeneratie (CBD) en wandelen blijkt een heilzaam effect te hebben op zijn symptomen.

Winn is in Antwerpen om te praten over haar derde boek, Landlijnen. Haar ogen beginnen te stralen wanneer ze vertelt over dat ene moment in de Schotse Hooglanden dat ze hun tent opzetten op een kleine strook droog land, die omringd was door rivieren. Dagen aan een stuk regende het en hielden de twee zich schuil tot de zon doorbrak en ze het tentdoek omsloegen. ‘Daar, in het zonlicht, stond een hert dat de regendruppels uit zijn vacht schudde, heel gretig, zoals een hond die net een bad heeft gekregen. Dankzij het zonlicht ontstond er een regenboog van licht rond zijn lichaam. Ik had nog nooit zoiets gezien! Ontmoetingen met wilde dieren zijn sowieso altijd memorabel.’

1600 kilometer liep het paar, vanuit de Schotse Hooglanden, via de Pennine Way naar de Heartlands om uiteindelijk te landen bij het pad waar alles ooit begon, het kustpad in Cornwall.

‘De titel van mijn nieuwe boek verwijst naar Song Lines van Bruce Chatwin, waarin hij vertelt hoe Aboriginals door middel van hun gezangen verbonden zijn met het land maar ook met de generaties die voor hen kwamen. Toen we begonnen aan onze tocht dacht ik dat wij niet die tastbare verbintenis hebben met het land. Ik ben daarop terug gekomen nadat ik enkele honderden kilometers had afgelegd. De vele paden die kriskras door het Verenigd Koninkrijk lopen, zijn meer dan alleen maar paden. Op sommige lopen mensen al honderden jaren lang. Ik kreeg het gevoel dat de energie van die voormalige generaties nog in het land zat. Nooit eerder had ik zo’n sterke connectie met mensen die langs die paden hadden gelopen.’

Jullie zijn vertrokken tijdens de lockdown van 2021. Volgens u zijn er gelijkenissen tussen het lopen van lange afstanden en een lockdown. Hoezo?

‘In beide gevallen ga je door omdat er geen alternatief is. Loop je lange afstanden, dan kom je soms in landschappen die net zo repetitief zijn als een lockdown. Wanneer je de Pennine Way loopt, een van de paden die ik beschrijf in Landlijnen, doorkruis je een landschap dat bestaat uit 426 kilometer moorland. Dat zijn heel wat uren van bar weer en weidse luchten zonder ook maar een enkele boom. Het enige wat je ziet, is veenland.

Het grote verschil tussen de twee is dat wandelen een ander effect heeft op de geest dan een lockdown. Je geraakt in een soort trance, een meditatieve staat waarbij je stap na stap zet en op de duur niet langer echt nadenkt. Voor mij zijn lange wandelingen, zoals Moth en ik die maken, een vorm van meditatie.’

Voor jullie is wandelen misschien een vorm van meditatie. De meeste wandelaars die jullie tegenkomen, razen als gekken door het landschap. Verbaasde dit u?

‘Ja, ik vond het verbijsterend met name toen we de Cape Wrath Trail liepen in de Schotse Hooglanden, een pad dat langs spectaculaire en extreem afgelegen gebieden slingert. Ik snapte niet dat mensen zoveel haast hadden, de wandeling zagen als een sportwedstrijd. De wandelaars die we daar tegenkwamen waren bijna allemaal bezig met hoe ver ze gelopen hadden en hoeveel dagen ze nog zouden doen over de rest, niet met het landschap.

Hoe anders was de oude man die we tegenkwamen in de Pennines tijdens een gruwelijke storm. De weersomstandigheden leken hem niet te deren, hij wandelde traag maar vol vertrouwen. Elke dag een paar kilometer, hij kwam er wel, zei hij. De dag na die ontmoeting met de oude man kwamen we iemand tegen die ons bekende dat het de laatste keer was dat hij hier wandelde. We dachten dat hij ziek was en een laatste bezoek bracht aan een geliefd landschap. Toen bleek dat hij niet langer zijn oude snelheidsrecord haalde. Hij schaamde zich ervoor!

Voor ons zijn lange wandelingen zo bijzonder omdat we niet langer toeschouwers zijn in de omgeving, we gaan echt op in het landschap, we gaan er deel van uitmaken. Door buiten te slapen, te eten verandert er iets in je.’

De 1600 kilometer die jullie aflegden zorgden voor heel wat uitdagingen, fysieke, mentale en emotionele. Welke waren het lastigst?

‘Zonder enige twijfel de mentale en emotionele. Hoeveel pijn je voeten ook doen, fysieke pijn is overzichtelijk. Mentale of emotionele uitdagingen zijn glibberig, ze kunnen uitgroeien tot monsters. Wanneer ik denk aan sommige nachten waarin ik wakker lag in de tent, luisterend naar de ademhaling van Moth, dan voel ik weer de radeloosheid die me soms overviel, de eenzaamheid. Daar lag je dan in het donker met in de wijde omtrek niets anders dan heideland. Soms werd de stilte doorbroken door het gezang van een goudplevier, maar dat was het dan ook. Wanneer je ’s nachts uren wakker ligt, gaan je gedachten met je aan de haal.’

Veel meer dan in uw vorige boeken blijkt het landschap door klimaatverandering niet langer te rijmen met de beschrijvingen uit oude wandelgidsen. Had u dit verwacht?

‘Nee, ik was er niet op voorbereid. Sommige gebieden in het noorden van Engeland hadden we niet meer bezocht sinds we in de twintig waren. Ik had er niet bij stilgestaan hoezeer ze veranderd zouden zijn.

Het zat hem vaak in de details. Zo heb ik in Zuid-Engeland, waar we wonen, in geen jaren een koekoek gehoord. Nu vonden we ze met honderden in dat afgelegen stuk Schotland, hun laatste toevlucht tot echte wildernis. De confrontatie met de Pennines was ook heftig. Het landschap had nat moeten zijn, moerasachtig, maar het was volledig uitgedroogd. Schapen en konijnen stierven er van de droogte.

Ik vond het belangrijk om over klimaatverandering te schrijven omdat er niet onderuit te komen is, je kan niet langer over de natuur schrijven zonder klimaatverandering te noemen. Voor mij was het belangrijk om een hoopvolle boodschap uit te dragen en een beeld te schetsen van een land waarin we losse plukjes wildernis samenbrengen. Door corridors aan te leggen die de ene wilde plek verbinden met de andere kunnen we aan natuurherstel werken. Als we dat niet doen, zal de mensheid nog veel meer lijden onder de gevolgen. We moeten nu eindelijk eens ten volle beseffen dat we deel uitmaken van de natuur, dat we er niet boven staan en we niet belangrijker zijn dan het meest nederige insect. Dat idee heb willen uitdragen in Landlijnen.’

De lokroep van de zee

Als kind woonde Raynor Winn op een boerderij, dicht bij de dieren. Meestal was ze te vinden in de bossen of de velden. De natuur is voor haar altijd haar safe space geweest. ‘Het was geen wild leven, het was huiselijk. De wildernis is pas in mijn leven gekomen door Moth te ontmoeten. Hij was altijd al aangetrokken tot bergen, woeste kusten, landschappen die ik nog niet van dichtbij had meegemaakt.’

Was u zonder Moths ziekte schrijver geworden?

‘Nee, dat denk ik niet. Als kind wilde ik wel schrijven, maar mijn leven liep anders. Toen we onze wandeling langs het kustpad van Cornwall maakten, schreef ik alles op omdat ik wilde dat Moth het zich later zou kunnen herinneren. Zijn ziekte tast het geheugen aan. Het zoutpad schreef ik echt voor hem. In die zin is zijn ziekte in meerdere opzichten de katalysator geweest van mijn schrijverschap, hoe wrang dat ook klinkt.

Nu ben ik er blij om dat schrijven deel uitmaakt van mijn leven. Het zou ontzettend jammer geweest zijn als ik het nooit had opgepakt.’

Schrijft u op een andere manier nu u weet dat miljoenen lezers meekijken? Het eerste boek schreef u erg onbevangen, voor uw man.

‘Het kan er misschien op lijken dat Landlijnen meer georkestreerd is, maar dat is niet zo. Toen we begonnen aan onze tocht, ging het heel slecht met Moths gezondheid, slechter dan het ooit was geweest. Hij was er zelfs van overtuigd dat hij geen lange wandelingen meer kon maken en was boos omdat ik het idee van lange tochten niet kon loslaten. We zijn dus enkel gaan wandelen omdat we hoopten dat wandelen een positief effect op de symptomen zou hebben, net zoals bij eerdere tochten. Zeker tijdens de eerste weken had ik het gevoel dat de dood ons op de hielen zat.

Onderweg hadden we heel andere gesprekken dan tijdens eerdere tochten. Het waren politieke gesprekken over grenzen, Schotse onafhankelijkheid, over brexit. We ontdekten dat die onderwerpen echt leefden in Groot-Brittannië en we ondervonden ook dat grenzen ons weliswaar uit elkaar houden, maar dat landschappen ons verbinden. Ik heb ontdekt dat Schotten een andere band hebben met het land dan de Engelsen. Engelsen denken dat ze het land bezitten, Schotten dat ze thuishoren in het landschap. Dat is iets heel anders.

Omdat we zulke interessante gesprekken hadden, ben ik een notitieboek gaan kopen om een en ander vast te leggen. Echt, daarvoor dacht ik niet eens aan een derde boek.’

Toch kan ik me haast niet voorstellen dat het schrijfproces identiek verliep als bij uw eerste boek.

‘Het belangrijkste verschil zit erin dat ik nu veel sneller na de wandeling alles heb vastgelegd. Dat is het boek ten goede gekomen. Mijn lichaam en mijn geest werkten nog aan hetzelfde ritme als tijdens de wandeling. Ik zat als het ware nog in die trance en het was veel makkelijker om terug te keren naar de plekken die we doorkruist hadden. Tijdens lange wandelingen maak je je hoofd vrij, dat gevoel is verslavend. Door te schrijven kon ik weer bij dat gevoel komen. In dat opzicht zijn schrijven en wandelen voor mij heel vergelijkbaar. Door te schrijven zat ik als het ware weer op het pad, ik had geen enkele moeite om me weer onderweg te wanen. Dagen van twaalf uur schrijven waren dan ook geen uitzondering.

Voor mij is het erg moeilijk om na een lange tocht terug te keren naar het normale leven. Dat was nu minder pijnlijk omdat het schrijven me toeliet om nog even in de wildernis te vertoeven.’

U heeft een bijzondere band met de zee, zo bleek uit Het Zoutpad maar ook uit Landlijnen, waarin u de nabijheid van de zee erg mist.

‘Als kind was de zee een vreemde voor mij. We woonden in het midden van Engeland en enkel tijdens vakanties kwamen we wel eens aan de kust.

Onze tocht langs het kustpad in Cornwall heeft alles veranderd. Het pad, dat op de meeste plekken niet breder is dan dertig centimeter, is de scheidslijn tussen de beschaafde wereld en de wildernis. Door dagenlang zicht te hebben op het water en de horizon ontwikkel je een gevoel van vrijheid dat me compleet overviel. Ik had echt niet verwacht dat de tocht een dergelijk effect op mij zou hebben. De zee is ook echt een personage, elke dag heeft ze een nieuwe gedaante. Hoe woest en bulderend ze zich ook soms voordeed, haar constante aanwezigheid was een houvast op een moment in ons leven waarin alles kapotging. We waren ons huis kwijt, Moth had te horen gekregen dat hij ongeneeslijk ziek was. Het bijzondere is dat het zeepad zelf mijn nieuwe thuis is geworden. In het begin rouwde ik om alle spullen die we hadden achtergelaten,om  het huis waaraan we twintig jaar hadden gewerkt, maar dat veranderde. Mijn hele idee over wat een thuis is, is door het wandelen veranderd.’

Raynor Winn – Landlijnen – vertaling Annemie de Vries – Uitgeverij Balans – 2022