Met mond en neus: schrijven over smaken en geuren
Hoe schrijf je over smaken en geuren zonder te vervallen in clichés?
Kathy Mathys
In Writing Down the Bones (Schrijven vanuit het hart) heeft Natalie Goldberg het over de kracht van het alledaagse: ‘Een schrijver moet “ja” tegen het leven zeggen, tegen alles in het leven: tegen glazen water, tegen een halfleeg flesje cola, de ketchup op het tafeltje.’ Om dat leven, die wereld op een levendige manier op te roepen, kan je visuele details gebruiken, maar vaak wordt je tekst nog sterker wanneer je je niet beperkt tot wat je ziet. Wat ruik je? Wat proef je? Hoe is de textuur van de dingen die je omringen? Denk aan de beste historische fictie die je hebt gelezen. Waarom is die zo goed? Vaak weet de auteur je helemaal mee te nemen naar dat verre verleden door een zintuiglijk detail dat raakt. Een geur, een smaak.
Dan Wakefield, auteur en schrijfdocent, vertelt in Now Write! hoe hij fabrieksarbeiders liet schrijven rond de geur van spek. Het werden aangrijpende verhalen die voor zowat alle lezers herkenbaar bleken. Probeer het eens: schrijf over de smaak van een hotdog, de geur van koffie, het geluid van popcorn. Dit gaat nog makkelijker wanneer je het beschrevene effectief proeft.
Oefening 1:
Giet een centimeter olijfolie in een glas. Hoe ziet het eruit? Hoe ruikt het? Hoe smaakt het? Is het dik, bitter, grasachtig? Hoe voelt het wanneer je het tussen je duim en vingertop wrijft? Welk gerecht zou je ermee bereiden? Welke herinneringen roept het op?
Oefening 2:
Trek de keukenlade open en haal er een gebruiksvoorwerp uit: een lepel, een flessenopener, een schuimspaan… Neem het voorwerp mee naar je schrijfplek, bekijk het goed, betast het. Beschrijf het nu zo gedetailleerd mogelijk en laat daarna je herinneringen de vrije loop. Wat heb je allemaal bereid met het voorwerp? Waar heb je het gehaald? Aan wie doet het je denken?
In mijn boek Smaak. Een bitterzoete verkenning schrijf ik over hoe lastig het is om woorden te vinden voor smaken en geuren: ‘Zoet, zuur, bitter, zout: het ontbreekt ze aan nuance, het zijn de smaakvarianten van blauw, rood en geel.’ Ga je op zoek naar alternatieven, dan is de kans op sentimentaliteit en voorspelbaarheid groot. Op een bedje van, vanilletoets, met een zuurtje: we komen het al te vaak tegen in menu’s en in culinaire recensies. Willen we een taal die een persoonlijkere vingerafdruk laat zien, dan vinden we die in romans en verhalen. ‘De piccalilly had de felle kleur van geelzucht,’ schrijft Kate Atkinson in Leven na leven. Voor A.M. Homes is driekleurenpudding ’trillend als een dikke oude dame.’ Romanschrijvers durven het lelijke te laten zien, het weinig liefelijke.
Oefening 3:
Schrijf over hoe het eten smaakte toen je ziek was, toen je liefdesverdriet had. Verzin een verhaal over een laatste maaltijd. Vermijd het sentimentele en het lieflijke.
Oefening 4:
Uit Smaak. Een bitterzoete verkenning:
‘Op de basisschool mochten we niet praten van de nonnen die toezicht hielden tijdens de maaltijden. In de eetzaal rook het zurig en bedompt. De worsten leken gekookt in plaats van gebraden en hun asgrauwe kleur – als het vel van een verstokte roker – bezorgde me rillingen. Ik verstopte de worst onder de puree, die niets gemeen had met de romige, vlokkige versie die mijn moeder bereidde. Op school kregen we vloeibare prut waar af en toe misselijkmakende klonters in zaten.’
Maak een lijst van de dingen die je vroeger als kind tegen je zin moest eten. Beschrijf dit weerzinwekkende eten en je reactie erop.
In Will Write for Food van Dianne Jacob, het allerbeste boek voor wie tips wil over de taal van smaak en geur, vraagt de auteur om tips bij gerenommeerde culinaire schrijvers. Zo adviseert de Amerikaanse schrijfster M.F.K. Fisher om één bijzonder adjectief te gebruiken in plaats van een hele rij aan adjectieven. Volgens Jane en Michael Stern draait alles om vertraging. Je beschrijft stap voor stap wat er gebeurt wanneer je bijvoorbeeld een croissant eet. Eerst heb je het over de korst die kruimelig is als een boterkoekje, dan over het geluid, dan over de smaken die je proeft. Schrijfster Molly O’Neill hield tien jaar lang een smaakdagboek bij: ‘Elke keer wanneer ik iets proefde schreef ik erover. Nu heb ik een grote anthologie aan smaakervaringen.’
Oefening 5:
Neem iets te eten, bijvoorbeeld een stuk kaas of een stuk fruit of een warme maaltijd. Beschrijf nu wat je proeft door middel van een vergelijking waarbij je het eten vergelijkt met iets oneetbaars.
Bijvoorbeeld: De kaas rook naar de kleedkamer van de voetbalploeg van mijn zoon.
Oefening 6:
Romanschrijvers laten aan de hand van een eetscène zien wat voor karakter een personage heeft. Denk aan een personage uit een verhaal van je. Hoe eet hij of zij? Beschrijf het.
Tips bij het beschrijven van smaken en geuren:
– Vertraag en neem de tijd.
– Denk niet enkel aan het smaakzintuig. Proeven doe je met al je zintuigen (geur/smaak/textuur of tast/gehoor/zicht).
– Vermijd vage adjectieven als leuk, heerlijk, lekker. Wees specifiek.
– Vermijd sentiment en oppervlakkigheid.
– Soms is eenvoud het beste, vermijd bombast.
– Gebruik af en toe een beeld dat opvalt.
– Besteed aandacht aan de zintuigen maar herlees daarna je tekst. Is hij niet te vol? Staan er niet te veel zintuiglijke waarnemingen in? Haal er de beste uit.
– Hou een smaakdagboek bij. Noteer daarin alles wat je eet, hoe het smaakt, ruikt, hoe het voelt op de tong (textuur). Deze dagboeknotities kunnen de grondstof vormen voor allerlei teksten, autobiografische en fictieve.
– Noteer zintuiglijke beschrijvingen in verhalen die je aanspreken. Lees niet enkel culinaire blogs en recensies.
– Vergelijkingen moeten niet altijd liefelijk zijn. De beroemde Amerikaanse culinaire schrijver A.J. Liebling vergeleek de groene boontjes in een restaurant met de versleten snorharen van een kostuumbaard.
–Zeg niet: ‘Het was heerlijk.’ Beschrijf het eten en laat de lezer als het ware meeproeven. Show, don’t tell, dus.
Kathy Mathys – Smaak. Een bitterzoete verkenning – De Bezige Bij.
www.kathymathys.nl