Start to Write 2: Het perspectief (Schrijven Magazine)

Start to write (2)

 

In deze nieuwe reeks maak je kennis met de basis van het creatief schrijven. Een must voor nieuwkomers en een handige aanvulling voor wie meer ervaring heeft.

 

De juiste bril

 

Voor het schrijven van fictie gelden een aantal grondbeginselen. Als je net begint met schrijven, is het een must om je hierin te verdiepen. Voor wie al langer bezig is, is het een handig lijstje om zo nu en dan naar terug te grijpen om te checken of je geen dingen vergeet. In het tweede deel behandelt Kathy Mathys: de keuze van het perspectief

 

Aandachtig kijken (kopje)

 

De zomervakantie kwam eraan en ik had geen zin meer om hard te werken. Om mezelf op te peppen nam ik Natalie Goldbergs schrijfklassieker Writing Down the Bones (Schrijven vanuit je hart) erbij. In het essay Twee keer leven maant ze schrijvers aan om niet naar binnen te rennen wanneer het regent: ‘Schrijvers daarentegen gaan naar buiten met een schrijfblokje en een pen in hun hand. Zij kijken naar de plassen, zien hoe ze groter worden, zien hoe de regendruppels opspatten.’

Ik nam haar advies mee naar het Franse buitenhuis van mijn schoonouders , waar ik de blaadjes van de lindeboom bestudeerde, net als de stokrozen tegen de muur en de hagedissen die rond het middaguur kwamen kijken. Ik schreef zomaar, zonder specifiek doel, en genoot ervan.

Tijdens de eerste week luisterde ik naar een oud interview op de podcast Guardian Books (met een schat aan interessante auteursgesprekken!). De Britse schrijfster Olivia Laing vertelde over haar roman Crudo. In dit experimentele boek beschrijft ze een aantal intense weken uit haar leven. Alleen doet ze dit niet in de ik-vorm, vanuit zichzelf, wel laat ze de inmiddels overleden schrijfster Cathy Acker naar haar leven kijken. Een soort autobiografie vanuit iemand anders oogpunt dus. Wat een bizar gegeven, dacht ik. Ik besloot om hetzelfde uit te proberen tijdens een freewrite (een techniek waarbij je gewoon doorschrijft zonder je pen van het blad te halen, zonder na te denken, te schrappen, te heroverwegen). Ik schreef over enkele gebeurtenissen uit mijn leven, maar dan door de ogen van een personage uit werk in wording. Dit is erg verfrissend en grappig om uit te proberen. Tijdens mijn vakantie bedacht ik tips om uit de schrijfsleur te komen. Hier zijn ze:

 

– Meestal gaan we zitten om te schrijven. Ga vandaag naar buiten en observeer met aandacht. Zuig de details in je op. Deze oefening kent twee varianten: ofwel noteer je meteen wat je waarneemt of je schrijft achteraf. Beide zijn boeiend.

– Combineer schrijven met tekenen, collages maken of schilderen. Ik had mijn aquarelverfjes meegenomen op reis en heb me kostelijk geamuseerd door een geïllustreerd dagboek bij te houden (ik schilderde heel simpele dingen zoals een boomblad, een stokbrood of een theezakje).

– Ga naar buiten en schrijf/teken miniportretten van mensen die je observeert. Deze tip komt niet van mij maar van Donna Tartt. Ze liet me tijdens een interview het schetsboek zien vol potentiële personages. Ze tekent zowel dingen als mensen die ze onderweg ziet, maakt er soms een geschreven notitie bij.

 

Opwarming (kopje)

 

Oefening 1:

 

Schrijf tien minuten vanuit je huisdier. Variant: schrijf vanuit een dier waarmee je je verwant voelt of juist vanuit een dier dat je angst aanjaagt.

 

Oefening 2:

 

Wanneer ik mijn dagboeken herlees, betrap ik mezelf erop dat ik in herhaling val. Laat voor een frisse blik iemand anders naar je leven kijken. Schrijf over je leven door de ogen van Barack Obama,  je overbuur of Luke Skywalker.

 

Het perspectief: uitproberen (kopje)

 

Door wiens ogen kijken we naar de gebeurtenissen in een verhaal? Wie is de verteller? Dat zijn de vragen die je beantwoordt wanneer je kiest voor een bepaald perspectief. Het gaat niet enkel om de vraag of je vanuit Rita vertelt of vanuit Mark, maar ook over de vraag of je vanuit de eerste (ik), de derde (hij/zij) of zelfs de tweede (jij) persoon vertelt.

Toen ik als kind en later als jongvolwassene verhalen schreef, deed ik maar wat. Ik dacht niet na over de vraag of ik vanuit een ‘ik’ of vanuit ‘hij’ of ‘zij’ zou schrijven. Geen wonder dus dat ook mijn studenten vaak te kennen geven dat ze bijvoorbeeld het liefst in de ik-persoon schrijven, zonder andere opties te overwegen. Het is best mogelijk dat die ik-persoon ideaal is voor je verhaal. Toch is het belangrijk, zo weet ik inmiddels, om op zijn minst andere mogelijkheden uit te proberen.

 

Oefening 3:

 

– Voor deze oefening neem je een fragment uit een van je teksten/verhalen (heb je geen tekst, schrijf dan een stukje over een recent voorval in de ik-persoon). Het maakt niet uit welk perspectief je hebt gebruikt. Herschrijf je fragment en kies nu voor een ander perspectief. Heb je bijvoorbeeld in je oorspronkelijke versie in de ik-persoon geschreven, gebruik dan nu ‘hij’ of ‘zij’ (of omgekeerd). Kijk wat er gebeurt. Je zal meer aanpassingen moeten doen dan je verwacht. Als je de persoonlijke voornaamwoorden (ik, jij, hij, zij etc.) verandert, moet je vanzelf ook andere dingen aanpassen.

– Herlees nu beide fragmenten. Welk van de twee vind je het meest aansprekend en waarom? Welk van de twee is het meest direct? Je kan je fragmenten ook voorlezen aan iemand en hem of haar deze vragen stellen.

 

Om je nog beter te helpen bij het maken van de juiste keuze, gaan we nu kijken naar de voor- en nadelen van de verschillende perspectiefvormen.

 

Het perspectief: overzicht (kopje)

 

1) De ik-verteller

 

De lezer ziet de gebeurtenissen door de ogen van de ‘ik’. Er zijn twee soorten ik-vertellers. Maakt hij of zij de gebeurtenissen mee in real time, dan spreken we van een ik-belevend-perspectief. Vertelt hij of zij achteraf over wat er gebeurd is, dan krijg je een ik-vertellend-perspectief (of een terugblikkend perspectief).

 

Voordelen:

– Een sympathieke/aansprekende ik-verteller neemt de lezer makkelijk op sleeptouw. Als schrijver kan je met dit perspectief een gevoel van intimiteit creëren.

– Je kan spanning opbouwen wanneer je vertelt vanuit een ‘ik’. Soms weet de lezer meer dan de verteller. Dan vreest de lezer dat de verteller iets ergs zal overkomen, als gevolg van die onwetendheid. Het omgekeerde kan ook het geval zijn: de verteller weet dan meer dan de lezer, houdt al dan niet bewust iets achter.

 

Nadelen:

– Je kan het uiterlijk van je hoofdpersonage niet beschrijven. Het personage in de spiegel laten kijken en het dan laten vertellen hoe het er uitziet, is een geforceerde truc.

– De lezer ziet en weet niet meer dan wat de verteller weet. Je blijft in dat ene hoofd zitten.

– Het gevaar dreigt dat je je verteller te veel laat praten. Je hoeft niet alles te onthullen wat er door zijn of haar hoofd gaat.

 

Oefening 4:

 

Beschrijf een gebeurtenis waarbij meerdere mensen aanwezig waren (een feestje, een vergadering, een buurtbarbecue, een gesprek met vrienden op café) vanuit jouw perspectief. Je schrijft dus autobiografisch.

Vertel nu over dezelfde gebeurtenis vanuit een andere ik-verteller. Deze keer is de ‘ik’ niet autobiografisch. Je kijkt nu met de ogen van een van de andere aanwezigen. Het is erg belangrijk als schrijver om je te kunnen inleven in anderen.

 

2) Het personaal perspectief

 

Je schrijft in de derde persoon (hij of zij).

 

Voordelen:

– Je bent minder gebonden aan de woordenschat en de spreekstem van het hoofdpersonage.

– Je kan meer laten zien dan enkel datgene wat het personage ziet.

– Ook met dit perspectief kan je dicht op de huid van het personage zitten.

 

Nadelen:

– Het is minder direct dan een ik-verteller. Je kan de stem van het hoofdpersonage minder nadrukkelijk laten klinken.

– Afhankelijk van waar de schrijver zijn camera opstelt, kan dit perspectief een tikkeltje afstandelijk overkomen.

 

Oefening 5:

 

Je schrijft opnieuw over de gebeurtenis waarbij je, samen met anderen, aanwezig was. Herschrijf beide ik-fragmenten (het autobiografische en het niet-autobiografische) en gebruik nu de derde persoon.

Je kan zelfs meerdere versies uitproberen. De ene keer blijf je dicht op de huid van het personage en creëer je een intieme sfeer. De andere keer staat de camera verder weg en ontstaat er meer afstand. Probeer uit en zie wat effect is van het verplaatsen van de camera.

 

3) Alwetende verteller

 

Deze verteller weet alles over de personages en hij weet zelfs meer dan hen. Hij kan zich ‘uitstapjes’ permitteren die buiten het verhaal vallen. Een mooi recent voorbeeld vind je in de roman Er was eens een rivier van Diane Setterfield.

 

Voordelen:

– De wereld wordt groter dankzij dit perspectief. In Er was eens een rivier beweegt de camera heel beweeglijk van de ene kant van het dorp naar de andere. De verteller breit alles aan elkaar.

– De verteller kan een heel uitgesproken stemgeluid laten klinken: bezorgd, ironisch, naargeestig.

 

Nadelen:

– Verhalen met een alwetende verteller zijn soms minder intiem.

– Deze verteller is niet geschikt voor kleine verhalen met enkele personages. Ik raad mijn studenten af om in het begin met deze verteller te werken. Het personaal perspectief of de ik-verteller zijn makkelijker.

 

Er zijn nog meer perspectiefvormen. Zo kan je ook in de jij-, wij- of jullie-vorm schrijven. Toch blijven deze vormen uitzonderlijk.

 

Het perspectief: de plaats van de camera (kopje)

 

Ik had het hierboven al over de plek van de camera. Het kan handig zijn om op een filmische manier naar je verhaal te kijken. Een schrijver dient zich altijd bewust te zijn van de plek van de camera. Zit je het personage heel dicht op de huid of staat de camera juist wat verder weg? Welke keuzes maak je en waarom? Je kan de camera ook bewegen in de loop van het verhaal, zoals in de volgende oefening.

 

Oefening 6:

 

Denk aan het klassieke begin van een film. Eerst zien we een shot van een huis op afstand. We kunnen nog niet zien wie er woont. Dan komt de camera dichterbij en verlaat iemand de woning. Vervolgens zoomt de camera in op het bovenlichaam van deze persoon. Je komt met andere woorden steeds dichterbij.

Schrijf nu de openingsscène van een verhaal waarin je dezelfde techniek gebruikt. Je begint op enige afstand, bijvoorbeeld door landschap of omgeving te beschrijven, en komt steeds dichter bij het personage. Gebruik de derde persoon.

 

Kathy Mathys is schrijfster, literair journalist en docent creatief schrijven. www.kathymathys.nl