Tim Parks – In extremis (De Standaard)

De terugreis naar de moedertaal (De Standaard: Tim Parks – In extremis)

 

Tim Parks blijft dicht bij huis in een roman over de dood van een moeder.

 

Kathy Mathys

 

Voor de moeder van Thomas is het lichaam niet meer dan een omhulsel, een onhandige container voor de geest, de ziel, iets waaraan je best zo weinig mogelijk aandacht schenkt. De moeder, die gehuwd was met een inmiddels overleden predikant, ligt op sterven. Haar zoon wil de hospice bereiken voor ze haar laatste adem uitblaast.

Hij is een linguïst, die heel wat gemeen heeft met Tim Parks. De man kampt met bekkenbodemproblemen, voelt voortdurend de aandrang om te plassen. Hij heeft zijn vrouw en kinderen verlaten voor een nieuwe partner en werkt in een academisch milieu. Net als Parks is hij gevoelig voor linguïstische verschuivingen, ergert hij zich aan de amerikanismen die zowat elke taal komen binnensluipen.

Thomas, die even ongelovig is als zijn Bijbelse naamgenoot, bevindt zich op een congres in Nederland wanneer zijn zus hem laat optrommelen bij het sterfbed. Hij is er niet te gast als linguïst, wel als proefpersoon voor kinesisten. Die willen een nieuwe techniek voor bekkenwandmassage uitproberen. Daartoe brengen ze een staaf in de anus. Parks schrijft in detail over deze behandeling. Hij heeft daarbij niet enkel komische intenties, maar laat ook zien dat we wel degelijk ons lichaam zijn, hoe de moeder daar ook over mag denken. ‘In extremis’ is een roman over tegenstellingen, die tussen het fysieke en het geestelijke, die tussen het aardse en het hemelse, het zichtbare en het verborgene.

‘Mijn moeder bezoeken betekende een moment van maximale verwarring over wie ik ben,’ schrijft Parks. Onderweg naar het sterfbed overdenkt hij zijn identiteit en de keuzes die hij heeft gemaakt. Deed hij er goed aan om te kiezen voor een jonge, nieuwe vrouw? Wat betekent het om op te groeien in een gezin waar het fysieke zo werd veronachtzaamd? Thomas denkt terug aan de korte periode die hij enkele jaren terug in het huis van zijn moeder doorbracht. Hij ergerde zich aan haar geneurie, ‘een vlammenschild, opgericht tegen een vreemd ruimteschip’. Toch was er ook sprake van verbondenheid.

 

Het stervende lichaam

 

Parks schreef een uitgesponnen roman waarin een minimum aan gebeurtenissen plaatsvindt. Hij besteedt veel aandacht aan Thomas’ reis naar de hospice, aan de hindernissen op zijn pad. Het kloppende hart van de roman is vreemd genoeg het deel waarin een leven ophoudt. Vlekkerig ziet de moeder eruit aan het eind, kwabbig, wasachtig. Haar tumoren stinken. Dan beginnen de laatste uren van haar leven. Zus en broer schuiven aan, zij is diepreligieus, hij een scepticus. De kinderen kunnen het niet echt met elkaar vinden, maar tijdens die uren daalt er een stilte en rust neer. Parks beschrijft die op een manier die herinnert aan zijn passages over vipassanameditatie in ‘Leer ons stil te zitten’. Thomas, een nerveuze verteller, die de lezer toespreekt in lange en rusteloze zinnen, houdt eindelijk op met praten.

De gedachtestromen van de linguïst veranderen voortdurend van kleur. Onstandvastig zijn zijn overwegingen. We zitten in zijn hoofd, krijgen elke gedachtesprong mee. Jammer dat de schrijver zichzelf herhaalt. Het boek had meer scherpte gehad zonder die terugkerende passages. Ook de grappen over de anale massages keren net te vaak terug. Of je dit boek helemaal in de armen sluit of niet, zal afhangen van hoezeer je bestand bent tegen de neurotische overpeinzingen van de verteller.

‘In extremis’ bevat een subplot over een vriend van Thomas die wel bij zijn eerste vrouw is gebleven. Op thematisch vlak is deze verhaallijn interessant. De manier waarop de schrijver hem afwikkelt, is minder geslaagd.

Parks is op zijn best wanneer hij zijn blik richt op het lichaam, zowel het stervende lichaam als het jonge, gezonde lichaam van zijn geliefde. Hij treedt in detail, kijkt nooit weg. De passages over de stervende moeder zijn ijzingwekkend.

 

 

***

 

Tim Parks – In extremis – Vertaald door over Corine Kisling – De Arbeiderspers – 399 blz.