Vrouwelijke natuurschrijvers (De Standaard)

Vrij van testosteron

Lees hier de krantenversie:Winn – Jamie – Aalto

Vroeger verschenen bijna uitsluitend door mannen geschreven boeken over de natuur. Daar is de laatste tijd veel verandering in gekomen. Wij brengen een greep uit het vrouwelijke aanbod.

 

Kathy Mathys

 

In het Californische stadje waar Kathryn Aalto opgroeide, werden straten vernoemd naar fruit en vrouwen: Lemon Avenue, Deborah Circle. Later ontdekte Aalto hoe uitzonderlijk dit was in een wereld waarin de meeste straten, bergen, rivieren de namen van mannen dragen. Als literatuurprofessor merkte de schrijfster van het begeesterende ‘Writing Wild. Women Poets, Ramblers and Mavericks Who Shape How We See the Natural World’ dat bloemlezingen rond natuur bijna uitsluitend werk van blanke mannen bevatten. Daar wilde ze iets aan veranderen. In haar boek met enthousiasmerende essays introduceert ze 25 vrouwelijke auteurs. Daar zijn klinkende namen bij als Diane Ackerman en Rebecca Solnit, maar ook minder bekende auteurs als Lauret Savoy, die een mix brengt van memoir, geschiedenis en onderzoek naar racisme, of Saci Lloyd, schrijfster van cli-fi, spannende toekomstromans over de gevolgen van klimaatverandering. Aalto presenteert bijna enkel Angelsaksische schrijvers, wel gaat ze terug in de tijd met negentiende-eeuwse pioniers als Dorothy Wordsworth. Academisch klinkt Aalto allerminst. Ze loopt letterlijk in de voetsporen van haar auteurs of interviewt ze.

Of er een verschil is in de manier waarop mannen en vrouwen over de natuur schrijven, is een vraag die impliciet aan bod komt. Zo stelt Aalto dat Nan Shepard, schrijfster van ‘De levende berg’, een intuïtieve manier van schrijven heeft, die heel anders is dan de testosteronstijl van veel mannelijke bergbeklimmers. Over Annie Dillard beweert Aalto dan weer dat ze een mannelijke auteur imiteert zowel qua schrijfstijl als gedrag. Toen ze ‘Pilgrim langs Tinker Creek’ schreef, deed Dillard alsof ze, net als Henry David Thoreau, alleen in een hutje leefde. In werkelijkheid woonde ze met haar man in een buitenwijk van Virginia, iets wat niet tot de verbeelding van haar lezers zou spreken.

 

Troost

 

Een schrijfster die niet voorkomt in deze bloemlezing is Raynor Winn. Net als Amy Liptrot, die Aalto wel vermeldt, brengt Winn een verhaal over natuur en heling. In dat soort verhalen vinden de schrijvers steun in de natuur. Winn werd bekend met ‘Het zoute pad’, haar memoir over de wandeltocht die ze maakte met haar man Moth langs het Zuid-Engelse kustpad. De twee waren hun huis kwijtgeraakt en Moth had te horen gekregen dat hij ongeneeslijk ziek was. Blut en verbijsterd begonnen ze aan de tocht die hun leven voorgoed zou veranderen.

In ‘De wilde stilte’ pikt Winn de draad op van haar debuut. Het koppel woont inmiddels in een voormalige kerk. Moth, die aan CBD lijdt, een ziekte die de hersenen en de motoriek aantast, is begonnen aan een studie duurzame landbouw. Winn kan niet wennen aan hun nieuwe situatie. Heimwee voelt ze naar de tijd waarin hun levens zich uitstrekten langs het pad.

‘De wilde stilte’ is niet het verhaal van één voetreis, al wordt er veel in gewandeld. Winn haalt herinneringen op aan de tochten uit hun jonge jaren door Schotland. Verderop in de memoir trekt het paar naar IJsland om er de ‘vulkanische roetwoestijn onder de poolcirkel’ te verkennen.

De natuur wordt door de schrijfster gezien als de ultieme oerkracht en als een plek van troost en nostalgie. Het oude Schotland is niet meer, zo blijkt telkens opnieuw. De weilanden zijn saai en monochroom tegenwoordig, net als de landerijen bij de boerderij in Cornwall waar het paar gaat wonen.

‘De wilde stilte’ bevat lyrische beschrijvingen en overpeinzingen, maar het boek heeft niet het betoverende effect van Winns debuut. De passages over Winns zoektocht naar een literair agent en over haar optredens voegen weinig toe. De dialogen zijn soms onbeduidend en hun vertaling doet bij momenten te Hollands aan, met uitlatingen als ‘Jij bent ook lekker vroeg.’

 

Ondergronds

 

De Schotse schrijfster Kathleen Jamie deelt met Raynor Winn een gevoel van diepe verbondenheid met het land, dat ze net zo goed kent als haar eigen huid. Jamie, over wie Aalto een bevlogen essay schreef, is dichter en essayist. Een fascinatie voor het landschap vormt de rode draad in ‘Surfacing’, Jamies meest recente essaybundel.

In ‘A Reflection’ weerklinkt de stem van de dichter wanneer Jamie in het treinraam de zee gereflecteerd ziet. De weerspiegelde golven bevinden zich boven de kruinen van de bomen aan de andere kant van het venster. ‘In Quinhagak’ laat een nieuwsgierige prozaschrijver zien. Jamie verblijft wekenlang bij de Inuit in Alaska, waar archeologen artefacten opgegraven. In het begin probeert ze de lokale bevolking te interviewen (‘Just tell’ em we don’t live in igloos,’ antwoordt een van hen). Dan beseft ze dat goed kijken en luisteren volstaat.

Jamie beschrijft de zee als ‘vloeibaar vuur’, maar wanneer een opgegraven gewei verkruimeld is tot armzalige ‘gebroken koekjes’, vermeldt ze dat ook. In het titelessay graaft Jamie in haar familieverleden. Over haar moeder en grootmoeder schrijft ze: ‘Je bent het geluid van hun stemmen kwijt. Wanneer is dat gebeurd?’

Of ze het nu heeft over een archeologische opgraving, een reis naar Tibet of haar Schotse landschap, altijd wil Jamie weten wat er schuilgaat onder het oppervlak. Ze is een schrijver om langzaam te ontdekken, stap voor stap en zonder GPS.

 

****

Kathryn Aalto – Writing Wild. Women Poets, Ramblers, and Mavericks Who Shape How We See the Natural World – Timber Press – 287 blz.

 

***

Raynor Winn – De wilde stilte – Balans – 318 blz.

 

****

Kathleen Jamie – Surfacing – Sort Of Books – 248 blz.