Ian McEwan – Nutshell (De Standaard)

nutshell_creamBaby Hamlet

 

De verteller in Ian McEwans zeventiende boek, een herschrijving van ‘Hamlet’, vervoert en amuseert ons met zijn virtuoze monoloog.

 

Kathy Mathys

 

Arme Hamlet: vader vermoord door zijn moeder en haar nieuwe minnaar, broer van de vader nota bene. Gepijnigd dwaalt prins Hamlet door het paleis, zinnend op wraak. Hij voelt zich opgesloten, kan geen kant op. Toch heeft hij het beter getroffen dan zijn hedendaagse tegenhanger. Die zit letterlijk vast aan zijn hoogzwangere moeder. In ‘Notendop’ voert McEwan een ongeboren Hamlet op. De dagen van vrolijk buitelen in het vruchtwater zijn voorbij, voor Hamlet voelt het moederlichaam aan als ‘een strakke muts’. McEwan is niet de eerste die een ongeborene laat vertellen. A.F.Th deed het in ‘Het schervengericht’ en ook Carlo Fuentes koos voor dit perspectief in ‘Ongeboren Christoffel’.

Wie de kinderen uit Edward St Aubyns Patrick Melrose-romans te slim en wereldwijs vond klinken, dient maar eens kennis te maken met McEwans ongeborene. Die freewheelt en citeert er lustig op los. Van poëzie tot politieke commentaren, Hamlet in de dop weet over alles mee te praten. Er is natuurlijk een verschil met het werk van St Aubyn: McEwan trekt hier niet de realistische kaart. Hoe kan het ook? Ongeboren kunnen niet praten. Toch voorziet de schrijver de baby met informatie uit de buitenwereld: moeder Trudy luistert naar de radio en naar podcasts. Van baby’s wordt gezegd dat ze onschuldig zijn. Zo niet dit exemplaar dat zichzelf beschouwt als een lei die zich dag na dag beschrijft. De wereld komt op Hamlet afwisselend over als wonderlijk en gruwelijk. Hij weet inmiddels dat Rusland zich roert in de Oekraïne, dat blauw de kleur is van zee en lucht, al blijft de kleur een abstractie.

 

Dronken

 

Trudy woont met haar minnaar Claude in het huis van John Cairncross, haar ex, Claudes broer en vader van de baby. John is dichter en uitgever van poëzie. Hij is goedgelovig, hoopt dat Trudy bijdraait, weet niets van haar affaire met zijn broer. Laatstgenoemde is een vastgoedontwikkelaar die bij de baby een afschuw opwekt, niet in het minst omdat de man voortdurend zijn moeder bespringt.

Wat een plezier moet McEwan hebben beleefd aan de inleving in het zintuiglijke leven van de baby. Hamlet hoort, ruikt en proeft, geraakt aangeschoten door de wijn die Trudy, samenzweerster en gifmengster, al te vlot naar binnen giet.

De toon is gedragen – Hamlet heeft het over hoe zijn bewustzijn zich ‘uit zijn goudlaken wikkelde’- met veel komische toetsen. Aan het eind zijn er melancholische ondertonen. Hamlet betreurt de kleine momenten in Trudy’s leven die voorbijgaan zonder dat ze er erg in heeft, ‘die zachte tuimeling van onopvallende gedachten’ die onherroepelijk verloren gaan.

De manier waarop Hamlet zich een voorstelling maakt van de wereld doet denken aan het leesproces zelf. Wanneer we lezen, bouwen we een wereld in ons hoofd op basis van de signalen in een boek. Daarbij zijn er geen grenzen aan de fantasie: we maken ervan wat we willen. Hamlet is een grote fantast, hij beschrijft zelfs taferelen waarvan hij geen getuige is. Verder krijgt hij ook zijn eerste lessen in empathie, hij stelt zich voor hoe de wereld eruit ziet door de ogen van de ander. Ook dat doet denken aan het leesproces.

McEwan weet spanning te scheppen tussen buiten- en binnenlandschap – de buik – met name wanneer de dronken moeder door het huis waggelt. Zelfs de plot is spannend, hoe vertrouwd die ook is.

Enige minpunt aan deze begeesterende Hamlet-adaptatie: de schrijver laat zijn personage te vaak de grote wereld overpeinzen op momenten waarop dat geforceerd aandoet.

 

****

Ian McEwan – Nutshell – Jonathan Cape – de Nederlandse vertaling verschijnt in oktober bij De Harmonie.