interview Jhumpa Lahiri (De Standaard)


Op zoek naar een thuis

Verhalenbundels voeren zelden of nooit de bestsellerslijsten aan. Jhumpa Lahiri lukt het wel met haar schitterende collectie ‘Vreemd land’.

Kathy Mathys

Sinds ze de Pulitzerprijs kreeg voor haar debuut ‘Een tijdelijk ongemak’ is ze in Amerika een grote ster. Bij ons is Jhumpa Lahiri nog wat minder bekend. Ik ontmoet haar in de Londense Bloomsburywijk. Ondanks haar formele begroeting en lichte afstandelijkheid, heeft Lahiri sprekende ogen. Ze oogt een tikkeltje droef en later tijdens het gesprek blijkt ook dat ze zich melancholisch voelt. Haar nieuwe bundel is een voltreffer. De acht verhalen blijven je dagenlang achtervolgen. Zelfs wie kortverhalen maar niks vindt, zou dit boek moeten proberen. Lahiri is pas veertig maar haar wijsheid en psychologisch vernuft doen anders vermoeden.
Na de publicatie begin april schoot ‘Vreemd land’ meteen naar nummer één op de New York Times Best Seller List. Die eer valt verhalenbundels zelden of nooit te beurt, zelfs niet in de Verenigde Staten waar veel meer verhalencollecties van de persen rollen dan bij ons. Lahiri houdt van kortverhalen, als lezer én als schrijver:
‘Ik ontmoet geregeld mensen die neerkijken op het genre van het kortverhaal. Ze vinden het iets voor beginners, geschikt voor wie op zoek is naar zijn of haar stem. Nonsens, zeg ik dan. Het idee dat een kortverhaal niet meer is dan een schets is vals. Meer nog, ik vind dat sommige kortverhalen heel diep gaan. Ze kunnen inzoemen op details, net omdat ze minder panoramisch zijn dan romans. Ik vind beide genres evenwaardig. Je hebt romans met nauwelijks één gegeven en kortverhalen die hele levens omvatten. Het kan allemaal. Kortverhalenschrijvers kunnen zich geen fouten veroorloven. Elke paragraaf moet ertoe doen, dient het verhaal verder te stuwen. Bij een roman ligt dat anders.’
Lahiri’s verhalen zijn geen momentopnames of poëtische impressies. Soms verstrijken er tientallen jaren tussen begin en einde. Binnen het bestek van driehonderd bladzijden ontplooien zich tientallen levens. Bengaalse migranten die in V.S. een nieuw bestaan opbouwen, vormen net als in ‘Een tijdelijk ongemak’ de hoofdrolspelers. Toch ziet Lahiri ‘Vreemd land’ niet enkel als een voortzetting van haar geroemde debuut:
‘Er zijn zeker gelijkenissen met mijn eerste bundel, maar hier graaf ik wel dieper. In al mijn werk schrijf ik over ervaringen van migranten. Mijn personages voelen zich niet verbonden met de plaats waar ze leven, ze ervaren fundamentele vervreemding. ‘Een tijdelijk ongemak’ ging vooral over migranten van de eerste generatie die hun thuisland missen. In ‘Vreemd land’ is die vervreemding niet enkel een geografisch probleem. Ik heb nu gekeken naar de kinderen van migranten van de eerste generatie. In de meeste verhalen zijn die opgegroeid en ze hebben inmiddels de middelbare leeftijd bereikt. Zij missen Indië niet en hun vervreemdingsgevoel kan heel verschillende oorzaken hebben.’
‘Ook qua setting zijn er verschillen. Mijn eerste verhalen speelden allemaal in New England, waar ik zelf ben opgegroeid. Enkele gingen over Indië. Nu zijn er verhalen in Seattle, Italië en Thaïland. Ik wilde dat de personages in beweging kwamen. Ze hebben allemaal ouders die van Indië naar de V.S. verhuisden. “Welke reizen of migraties kan ik migrantenkinderen laten maken?”, vroeg ik me af. “Om welke redenen zouden zij zich verplaatsen?” In ‘Aan land gaan’ voer ik een jongen op die geen thuisgevoel kent. Hij leeft uit zijn koffer. De voortijdige dood van zijn moeder tekent hem zodanig dat hij nergens nog een thuis kan vinden. Veel van mijn personages missen een thuisgevoel. Dat is geen toeval, ik hecht zelf heel veel belang aan mijn thuis. Niets is me dierbaarder.’
Lahiri’s nieuwe verhalen snijden niet alleen dieper, ze zijn ook donkerder dan de oude. De schrijfster verloor haar beide schoonouders en ze stierf bijna tijdens de bevalling van één van haar twee kinderen. Haar verhalen zijn doordrongen van een besef van de fragiliteit van het leven:
‘De dingen die mij het meest raken zijn de lichte en de donkere momenten in het leven. Ik koester het lichte en ben heel bang voor het donkere. Tot nu toe heb ik een goed leven geleid. Ik heb nog maar weinig dierbaren verloren. Toch weet ik heel goed dat dat niet blijft duren. Toen ik deze verhalen schreef, had ik het heel dwingende gevoel dat er een donkere periode aankwam. Dat gevoel is erg doorgesijpeld in mijn werk. Dat mijn ouders er binnenkort niet meer zullen zijn en dat hun hele generatie verloren gaat, maakt me droevig en nostalgisch. Ik weet dat ‘nostalgie’ voor veel literatuurkenners een vies woord is. Toch is dat net wat ik voel om de heel aparte, unieke levens die mijn vader en moeder geleid hebben. Over een paar decennia zal dat alles verdwenen zijn. Met mijn verhalen probeer ik wat flarden vast te leggen.’

Vreemde eend

De epigraaf van ‘Vreemd land’ komt uit ‘The Custom-House’ van Nathaniel Hawthorne. Hawthorne stelt dat de mens niet gedijt als hij generatie na generatie in dezelfde uitgeputte grond wortel blijft schieten. Kinderen dienen uit te zwermen en op zoek te gaan naar ‘unaccustomed earth’ (vreemde aarde, km), meteen ook de oorspronkelijke titel van de bundel.
Wat trok Lahiri zo aan bij Hawthorne?
‘Toen ik zijn woorden las had ik het gevoel dat Hawthorne mijn agenda als schrijfster had samengevat. Op zich is dat wel wat vreemd, want Hawthorne was een schrijver uit New England die symbool stond voor de traditie. Toen mijn familie in New England terechtkwam, voelden we ons erg misplaatst. We hadden totaal geen uitstaans met die traditie. Toch sluiten zijn woorden mooi aan bij mijn werk, al schrijf ik binnen een heel andere context. Dat gegeven grijpt me erg aan. Geleidelijk aan heb ik geleerd dat Amerika niet meer is dan een komen en gaan van generaties van migranten. Dat heeft een hele tijd geduurd. Ik heb me zeer lang de vreemde eend in de bijt gevoeld, degene die er niet bijhoorde.’
Lahiri’s vader maakte in 1964 de oversteek naar Engeland. Net als zovele Bengaalse migranten verliet Lahiri’s vader Indië om zijn academische carrière verder uit te bouwen. Lahiri’s verhalen zitten vol doctorandi en wereldvreemde universiteitsprofessoren. Vader Lahiri en zijn vrouw woonden vijf jaar in Londen, waar Jhumpa werd geboren. Toen ze drie was, verhuisde de familie naar Boston voor een jaar en vervolgens naar een klein universiteitsstadje in Rhode Island, New England.
‘Mijn ouders blikken vol weemoed terug op hun Engelse jaren. Voor Bengalen van hun generatie was de overstap van Calcutta naar Londen makkelijker dan een verhuis naar Amerika. In de Verenigde Staten van de jaren 1960 en 1970 wist niemand iets over Indië. Voor de meeste Amerikanen was het een verre, arme en enge plek. Mijn moeder had het erg moeilijk in de V.S. Ze was gewend aan de grootstad. In de provinciestad waar we terechtkwamen, kon je niet zomaar naar buiten lopen om een taxi te roepen. Dat vond ze gruwelijk. Als kind vertelde mijn moeder verhalen over de Bengaalse gemeenschap in Londen. Ze klampten zich aan elkaar vast, als overlevenden van een schipbreuk.’
‘Ook voor mij was de V.S. lange tijd een vreemde plek. Ik had er geen thuisgevoel maar dat had ik ook niet tijdens de vakanties in Calcutta. Het heeft wel dertig jaar geduurd voor ik de V.S. mijn thuis kon noemen. Dan heb ik het eigenlijk enkel over New York, waar ik nu woon en heel gelukkig ben. Het is geen bijzonder vriendelijke stad maar als je er zes maanden hebt gewoond, ben je een New Yorker. Niemand stelt dat daar in vraag. Niet alleen mijn verhuis naar New York heeft me erg geholpen. Schrijven is net zo een grote redding. Mijn werk vloeit voort uit de manier waarop ik mijn kinder- en jeugdjaren heb beleefd. Toen voelde ik me zo geïsoleerd en vereenzaamd. Ik dacht dat de rest van de wereld wél dolgelukkig was. Het ontbrak me aan elk realistisch perspectief. Nu vertellen lezers me hoe herkenbaar mijn verhalen zijn. Het leven is nu eenmaal chaotisch en moeilijk. Het loopt voor weinigen allemaal vlekkeloos. Pas na mijn eerste verhalenbundel ben ik dat gaan inzien.’

Tsunami

In ‘Alleen goedheid’ houdt de Bengaalse vader van Sudha en Rahul er vreemde ideeën over ouderschap op na. Nadat zijn kinderen een plekje op topuniversiteiten konden bemachtigen, stelt hij: ‘Ons werk is volbracht.’ Lahiri’s ouders waren, net als het gros van de topwetenschappers die naar de V.S. trokken, erg bekommerd om de studiekeuzes van hun kroost:
‘Mijn scholing was het allerbelangrijkste voor mijn ouders. Niet zo verrassend als je weet dat mijn vader zelf in de V.S. verzeilde om er verder te studeren. Mijn vader is behoorlijk wereldvreemd. Hij kent het Amerikaanse universiteitsleven, maar dat heeft weinig met de wereld daarbuiten te maken. Het is een artificiële plek, waar het fijn vertoeven is, als je intellectuele ambities hebt. Voor mij was de academische wereld een zegen, maar het loopt vaak anders. In ‘Alleen goedheid’ loopt het mis met Rahul, die geen zin heeft in een universiteitstudie. Hij wordt een alcoholist, een taboe in de Bengaalse gemeenschap. Amerikanen durven aan tafel te zeggen: “Geen wijn voor mij, ik ben bij de AA.” In de kringen van mijn ouders is dat ondenkbaar. De focus ligt er op succes en wie niet aan ‘de norm’ beantwoordt, ligt eruit. Ik wou in dat verhaal vooral kijken hoe mensen binnen een gezin reageren op alcoholisme. Ik kan me niet inbeelden dat ik mijn kinderen de rug zou toekeren, als ze problemen hadden. Toch gebeurt dat in tal van gezinnen.’
De laatste drie verhalen van de bundel vormen een eenheid. Ze vertellen over de levens van Hema en Kaushik, die elkaar als kinderen leerden kennen en jaren later geliefden worden.
‘Ik schreef het eerste van de drie verhalen over Hema en Kaushik in 1998. Het ging erg moeizaam. Ik was maar niet tevreden over het resultaat. Jaren later keerde ik ernaar terug. Voor het eerst in mijn leven had ik het gevoel dat één verhaal over die personages niet alles vertelde. Daarom schreef ik er nog twee.’
Het slot van de bundel is opmerkelijk. De meeste van Lahiri’s verhalen zijn, ondanks de grote migraties en reizen, heel intiem. Ze spelen zich binnenskamers af en houden de buitenwereld op een afstand. In ‘Aan land gaan’ slaat de tsunami van 2004 toe.
‘Ik ben niet het soort schrijver dat in haar werk over politieke verwikkelingen of globale rampen wil reflecteren. Toch had ik goede redenen om het hier over de tsunami te hebben. Mijn verhalen zijn altijd heel duidelijk gesitueerd in de tijd. ‘Aan land gaan’ begint in de herfst van 2004 in Rome. Tijdens het schrijven besefte ik plots dat de tsunami er zat aan te komen voor mijn personages. Ik herinner me die tijd nog heel goed. In november 2004 is mijn dochter geboren. Die eerste maanden zat ik vaak alleen thuis tv te kijken. Dat doen jonge moeders nu eenmaal samen met hun baby. Die tsunamibeelden haalden me uit de cocoon waar Noor en ik al twee maand in zaten. 9/11 greep me erg aan, maar met de tsunami had ik echt het gevoel dat de aarde in brokken uiteen viel. Dat ik de hele tijd een hulpeloos kindje in mijn armen hield, maakte het nog moeilijker voor mij. Het verhaal van Hema en Kaushik gaat over de broosheid van leven en liefde. Ziekte en onvoorzichtigheid kunnen veel onderuit halen, globale catastrofes ook.’

****

Jhumpa Lahiri, Vreemd land, vertaald door Ko Kooman. Oorspronkelijke titel: Unaccustomed Earth, J.M. Meulenhoff, 352 blz., 19,95 €

Achtergrond:

In 2000 ging Jhumpa Lahiri (° 1967), dochter van Bengaalse ouders, aan de haal met de Pulitzerprijs voor haar eerste verhalenbundel, ‘Een tijdelijk ongemak’ (Interpreter of Maladies). Daarin beschrijft ze de moeizame levens van Bengaalse migranten en hun kinderen in New England. In ‘The Third and Final Continent’ vertelde ze het verhaal van haar eigen vader. In 2003 verscheen haar roman ‘De naamgenoot’, waarvan vorig jaar een filmversie in de bioscoop was te zien. ‘Vreemd land’ is Lahiri’s derde boek. Opnieuw hebben de meeste personages Bengaalse roots. Toch valt Lahiri niet in herhaling. Ze schrijft over huwelijken waar sleet op zit, moeizame broer-zusrelaties en obsessieve liefdes. Haar proza is weinig flamboyant of opvallend, wel zuiver en helder. Lahiri is geen sentimentele, wel een medelevende observator, die meesterlijk is in het weerhouden en doseren van informatie. Door hun lengte en hun psychologisch raffinement doen deze wonderlijke verhalen denken aan het beste proza van Alice Munro. Momenteel werkt Lahiri aan een tweede roman. (KM)