T.C. Boyle – San Miguel (De Standaard)

Brullende zeeleeuwen
De Californische Channel Islands vormen een personage op zich in T.C. Boyles veertiende roman ‘San Miguel’.
Kathy Mathys
San Miguel, het meest noordelijke eiland van de groep, bij de kust van Santa Barbara, speelde een grote rol in ‘Na de barbarij’, Boyles vorige geëngageerde eco-roman.
Boyles nieuwste speelt in de late negentiende en vroege twintigste eeuw. We volgen drie vrouwen die op San Miguel woonden. De eerste, Marantha, lijdt aan de tering wanneer ze, in 1888, samen met haar man Will, een veteraan van de Amerikaanse Burgeroorlog, en dochter Edith op San Miguel landt. Op de eerste bladzijde al trekt Boyle je met zijn huiveringwekkende, zintuiglijke details mee naar dit eiland dat geen droomlocatie is, verre van. Marantha snapt meteen dat deze natte plek waar de schimmel ‘als een natte likkende tong’ over de lakens kruipt haar niet zal genezen. Alles ruikt naar schaap – Will wordt schapenhouder – en al zijn de pioniers vrij, tikt niemand hen op de vingers, toch voelt Marantha zich gevangen. Het wachten op de scheerders is als het wachten op Godot. Elke dag is een strijd tegen vuil, tegen zand dat overal in en tussen kruipt. ’s Avonds is er het kaartspel, het opgehoeste bloed, de uitputting.
In het korte tweede deel treedt Edith op de voorgrond. Zij heeft slechts één verlangen: ontsnappen en actrice worden.
Het derde deel speelt later, in 1930, wanneer Elise en Herbie pachters worden van het eilandhuis. Het oude stinkende schimmelkot is vervangen door een moderne woning maar de stormen zijn nog net zo nietsontziend, de zeeleeuwen brullen even hard. Elise is de tegenpool van Marantha. Het ruige eilandbestaan trekt haar aan en ze houdt van het monotone ritme van de dagen. Haar man is, net als Will, een oorlogsveteraan. Hij vocht in de Eerste Wereldoorlog en lijdt aan shellshock.
Wie Boyles werk kent, weet dat de Amerikaan niet bang is van dramatische, soms groteske wendingen. Dit boek is opvallend ingetogen en eigenlijk kan je dit verhaal niet verrassend noemen. Dat er de personages veel ellende en monotonie staat te wachten weet je vanaf dag één. Toch stoort dit niet. Boyle doet veel met de beperkingen die de locatie hem opleggen. Hij zet het eiland in al zijn barre auditieve en visuele grandeur op de kaart. Nogmaals laat Boyle zien dat hij heel goed is met vrouwelijke personages. Geen wereldschokkende, wel een sfeervolle roman over een vergeten plek.
***
T.C.Boyle – San Miguel – vertaald door Gerda Baardman, Tjadine Stheeman en Onno Voorhoeve – Anthos – Amsterdam – 386 blz. – oorspronkelijke titel: San Miguel.