Andrea Levy – Het lange lied (De Standaard)


Vrijheid nabij

‘En al deze beslommeringen om het volk in Engeland van suiker in de thee en een slecht gebit te voorzien.’ July, de verteller van ‘Het lange lied’, heeft het over het leed op de suikerrietplantages in Jamaica, het land waar ze haar hele leven woonde en waar ze als oude vrouw haar verhaal neerschrijft. July waarschuwt de lezer die wil wegglijden in een dromerig-exotische sfeer. Haar vertelling zal heel anders zijn dan die waarin ‘de woorden vloeien als de zweetdruppels van de flanken van een muilezel.’ Geen weelderige beschrijvingen van gouden zonnestralen en kleurrijke flora dus. July vertelt het verhaal van het einde van de slavernij op Jamaica, maar doet dat wel op haar manier. Ze is niet altijd geïnteresseerd in het politieke gewoel. Wie de feiten wil, die moet een geschiedenisboek lezen.
July is de dochter van een zwarte slavin en een blanke opzichter, die haar moeder verkrachtte. In het begin van de negentiende eeuw staat Amity, de plantage waar ze opgroeit, onder het toezicht van Caroline Mortimer en haar broer. Caroline laat haar oog vallen op July en neemt haar in huis als persoonlijke meid. July houdt van een verhaal met actie en dat merk je aan haar vertelstijl die soms richting kolder gaat. We zien hoe Caroline zich belachelijk maakt op een kerstdiner, hoe ze nauwelijks in de stoelen past, zo vet is ze. Vanaf de jaren 1830 komt er onder de slaven een protestbeweging op gang, die leidt tot de afschaffing van de slavernij in 1838. Levy, geboren in Engeland als kind van Jamaicanen, is vooral geïnteresseerd in die verwarrende overgangsperiode. Sommige zwarten verlaten de plantage, nu de koningin van Engeland hen de vrijheid heeft geschonken, anderen blijven omdat ze nog niet durven of kunnen losbreken. July en Caroline blijven samen, ze zijn tot elkaar veroordeeld.

Dat de schrijfster haar geschiedenis kent is duidelijk, al doseert ze de feiten. July geeft meer dan eens toe dat ze durft te liegen of dat ze boel aandikt om het verhaal spannender te maken. Deze aanpak past goed bij een roman die onder andere gaat over de clichés in slavernijverhalen. Ook July heeft het over de opzichter die zijn broek vaak laat zakken, over de hard labeur en de blanke dames met parasollen. Ze speelt met die clichés en vult ze aan met beelden die hoekig zijn en ongepolijst. Kinderen komen ‘stijf als een homp oud brood ter wereld’. Er is niets liefelijks aan July’s stem. Levy, die zowel de Whitbread Award als de Orange Prize kreeg voor ‘Klein eiland’ laat zien dat ze talent heeft voor komedie. Jammer dat deze roman, die de Man Booker Prize Longlist haalde, je niet echt raakt en dat de ‘Lezer, ik moet u iets opbiechten’-intermezzo’s van July geforceerd aandoen. (Kathy Mathys)

**
Andrea Levy – Het lange lied – Mouria – vertaald door Otto Biersma – 324 blz. – 22,95 €.