Anne-Marie MacDonald – De kraaien zullen het zeggen (De Standaard)


Nu de winter eraan komt, heb ik zin in spannende, epische verhalen, zoals dit van MacDonald, rond wie het nu al een tijdje stil is:

Door kinderogen

Kathy Mathys

‘De kraaien zullen het zeggen’, Ann-Marie MacDonalds opvolger voor haar indrukwekkende debuut ‘Laten wij aanbidden’(1997), wordt her en der vergeleken met ‘De kleine vriend’(2002) van Donna Tartt. Voor één keer gaat het hier om meer dan een sluwe verkoperstruc. In beide romans observeren we de wereld door de ogen van een klein meisje dat betrokken geraakt in een moordzaak. Aan de hand van tientallen popsongs en titels van tv-programma’s hangen MacDonald en Tartt een gedetailleerd beeld op van de leefwereld van hun jonge personages. Zelfs qua ritme vertonen de twee romans opvallende gelijkenissen. Ze komen bijzonder traag op gang en ontpoppen zich pas na een driehonderdtal bladzijden tot thrillers. MacDonalds suspenseverhaal is wel een stuk complexer dan dat van Tartt. Het politieke klimaat tijdens de koude oorlog, de Cubaanse raketcrisis onder de Kennedy’s en de aanloop naar de eerste maanlanding: al deze gebeurtenissen blijken uiteindelijk veel meer dan een overtuigend geschetste achtergrond voor de eigenlijke actie.
‘De kraaien zullen het zeggen’ opent met een zonovergoten beeld dat het onstuitbare optimisme van de vroege jaren 1960 illustreert. Samen met haar ouders, de dolverliefde Mimi en Jack, en haar broer Mike verhuist de negenjarige Madeleine naar de luchtmachtbasis van Centralia, in het landelijke Ontario. Ooit werd Jack in Centralia opgeleid als gevechtspiloot maar na een ongeval kon hij enkel nog aan de slag als lesgever aan de officiersschool. Hoewel deze eerste scènes zich afspelen in 1962 doet de atmosfeer erg jaren vijftig aan. In de woonwijken van Centralia wonen enkel keurig getrouwde stellen en in de bioscoop loopt het al even zedelijke ‘Pillow Talk’. De officiersvrouwen spelen ’s avonds bingo of ze wisselen recepten uit, terwijl hun echtgenoten discussiëren over de buitenlandse politiek. Er lijkt geen vuiltje aan de lucht, tot zowel Madeleine als Jack zich verwikkeld zien in duistere zaken. Madeleine en een paar van haar klasgenootjes worden door hun nieuwe leraar seksueel misbruikt, iets wat ingrijpende gevolgen heeft voor het leven van alle betrokkenen. Jack botst tegen een oude vriend aan, zijn voormalige vlieginstructeur die het tot geheim agent schopte. Die vraagt hem om hulp bij de smokkeloperatie van Oskar Fried, een raketwetenschapper die van de U.S.S.R. naar Nasa overloopt. Geprikkeld door het vooruitzicht op wat avontuur stemt Jack in, een beslissing die hij zich snel beklaagt. Zijn job blijkt niet veel meer dan een veredeld babysitten. Hij brengt Fried boodschappen en geeft hem af en toe een lift. Omdat de operatie geheim moet blijven, dient Jack te liegen tegen Mimi die vermoedt dat hij een affaire heeft. Tijdens de lente van 1963 wordt Claire McCarroll, Madeleines klasgenootje, vermoord teruggevonden nabij het verwilderde Rock Bass. Claire ligt akelig verwrongen op het jonge gras, volmaakt roerloos in haar blauwe katoenen jurk. Alleen de kraaien die azen op haar bedelarmbandje hebben de moord gezien. Toch beschikken zowel Madeleine als haar vader over belangrijke informatie voor de oplossing van de misdaad.
Net als de kleine meisjes in ‘Laten wij aanbidden’ wordt Madeleine blootgesteld aan een reeks gruwelijke gebeurtenissen maar begrijpt ze niet altijd ten volle wat ze precies ziet. De toon van ‘De kraaien zullen het zeggen’ is minder koortsig dan die van MacDonalds nachtmerrie-achtige debuut. Toch toont de schrijfster zich ook hier geregeld als een groot stilist met een uitgekiend gevoel voor atmosfeer. Ze beschrijft perfect de teneergeslagenheid die Madeleine overvalt wanneer ze midden op de dag de bioscoop uitkomt in het felle daglicht. Of het vreemde aquariumgevoel in de enge schoolgangen wanneer ze tijdens de les naar het toilet moet en alleen door de lege ruimtes zweeft. MacDonald durft wel eens te overdrijven en ze dist soms metaforen op voor gevoelens die de lezer al langer duidelijk waren. Ook haar tientallen verwijzingen naar popcultuur en sprookjes zijn zowel indrukwekkend als vermoeiend. Vooral ‘De rattenvanger van Hameln’ en ‘Alice in Wonderland’ dienen als klankbord voor dit verhaal over beschadigde kinderen en verloren onschuld. Deze 811 bladzijden tellende roman is zeker nooit vervelend of langdradig maar was krachtiger geweest zonder de laatste 200 bladzijden die zich afspelen in het heden. De inmiddels 32-jarige Madeleine is nu een succesvolle comédienne die nog steeds lijdt onder haar traumatisch verleden. Haar praatsessies bij de therapeut worden nauwkeurig uit de doeken gedaan, net als de verschillende nummers uit haar stand-up-comedian shows. Knap geschreven, dat wel, maar deze passages horen hier niet thuis omdat ze te uitleggerig zijn en dus haaks staan op de onzekere en geheimzinnige sfeer uit de rest van de roman.
Ondanks de te langgerekte finale en MacDonalds neiging tot overdaad is ‘De kraaien zullen het zeggen’ een aanrader. Met Madeleine zet de Canadese auteur een authentiek en interessant personage neer. De wisselende allianties tussen de negenjarige schoolmeisjes worden prachtig geschetst en ze herinneren aan ‘Katteoog’(1989) van Margaret Atwood. Madeleines leeftijdgenoten komen moeiteloos tot leven en ze zijn een stuk kleurrijker dan de volwassenen uit het boek, met uitzondering van Jack die niet de golden boy blijkt uit de openingspassages. Net als in ‘Een misdaad om de hoek’ (2000), het wat onderschatte debuut van Orange Prize-winnares Suzanne Berne, voert MacDonald een kind ten tonele dat door haar getuigenis in een moordzaak het leven van een volwassene verwoest. MacDonald doet de aanloop tot de misdaad bijzonder knap uit de doeken en de moord bij Rock Bass wordt op een ingenieuze manier gekoppeld aan de politieke verwikkelingen op het grotere plan. Als thriller is ‘De kraaien zullen het zeggen’ dan ook zondermeer geslaagd. Met zijn poëtische toon en zijn rits aan verwijzingen naar de Angelsaksische cultuur komt deze roman beter tot zijn recht in het Engels, al is de vertaling meer dan behoorlijk. ‘Technicolor’ en ‘indian summer’ worden wel vervangen door ‘kleuren-tv’ en ‘nazomer’, termen die qua atmosfeer niet volledig overeenstemmen met hun Engelse tegenhangers en die beter gehandhaafd bleven in het Nederlands.

Ann-Marie MacDonald, De kraaien zullen het zeggen. Vertaald door Marion Op den Camp en Maxim de Winter, Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam, 811 blz., 22,50 euro. Oorspronkelijke titel: The Way the Crow Flies.