Bienvenue chez les Ch’tis (Het medisch weekblad)

Slapstick in Noord-Frankrijk

Eén op drie Fransen trok vorig jaar naar ‘Bienvenue chez les Ch’tis’ en daarmee groeide deze kleine komedie uit tot één van de allergrootste kassuccessen ooit in Frankrijk. Ook bij ons zagen velen inmiddels dit filmpje van cineast-scenarist Dany Boon.Voor wie de prent miste, is er nu de dvd.
Philippe Abrams (Kad Merad) is een postkantoormanager die met zijn licht gedeprimeerde vrouw Julie (Zoe Felix) en zoontje in Salon-de-Provence woont. Zijn vrouw wil graag dat Abrams wordt overgeplaatst naar de Côte d’Azur. Door middel van wat gesjoemel probeert Abrams vrouwliefs wens te vervullen. Hij valt door de mand en als straf vliegt hij naar Nord Pas-de-Calais. In het dorpje Bergues zou het altijd regenen en zelfs vriezen. De mensen zijn er lomp, ruw en ongeciviliseerd. Tenminste, dat is wat men denkt in het Zuiden van het land. Abrams trekt noordwaarts met lood in de schoenen. Een chagrijnige Julie blijft achter met de kleine.
In hoeverre kloppen de clichés? De Ch’tis – genoemd naar het vreemde, haast onverstaanbare taaltje dat ze brabbelen – blijken inderdaad niet de grootste intellectuelen, maar ze zijn gastvrij en warm. Het weer is er minder dramatisch dan men denkt (Julie vermoedt zelfs dat de weerman er telkens een paar graden bijlapt, wanneer hij over het Noorden spreekt. ‘Anders zou niemand er willen wonen!’). De Ch’tis eten graag stinkkaas, zijn verslaafd aan het frietkot – tenminste, de collega’s van Abrams – en houden van het simpele, landelijke leven.
Ik hoef u wel niet te vertellen dat Abrams als een blok valt voor de noorderlingen en dat hij elke middag met zijn collega’s frikandel gaat eten. Net als de Franse documentaire ‘Paul dans sa vie’ – weliswaar een ernstigere film – verheerlijkt Boon het plattelandsleven. De zuiderlingen zijn snobs en bangeriken die niet de moeite nemen om hun landgenoten goed te leren kennen. Toch durft Boon, die zelf uit de regio komt, wel degelijk te spotten met zijn streekgenoten.
Is ‘Bienvenue’ al die heisa waard? Eigenlijk niet. Dit is een leuke komedie, een aardig tussendoortje, maar grootste cinema is het allerminst. De verbale humor heeft bijna uitsluitend met het lokale dialect te maken en gaat dus de mist in als je niet goed Frans praat. Verder zorgt Boon, die de rol van één van Abrams’ collega’s vertolkt, voor eenvoudige slapstick en weinig inventieve gekke bekken. Pure slapstick is op zijn geniaalst, wanneer de film absurde en surrealistische trekjes krijgt, zoals bij Buster Keaton. Voor ‘Bienvenue chez les ch’tis’ trekt Boon de sentimentele kaart. Vooral aan het eind slabakt de film en ontbreekt het aan komische momenten. Als ode aan de vriendschap onder mannen valt dit te licht uit. ‘Bienvenue’ is evenmin een maatschappelijke spiegel die Boon de ‘snobistische’ Fransen voorhoudt. Het is kolder met een laagje suikerzoet vernis. Niet minder maar zeker ook niet meer.

Kathy Mathys