John Cowper Powys – Wolf Solent (Het medisch weekblad)


Blauwgeaderde meisjesknie

In 1929 publiceerde John Cowper Powys ‘Wolf Solent’, een bezwerend verhaal over landelijk Engeland. Tachtig jaar later is de magie er nog steeds.

Kathy Mathys

Ooit was er een tijd dat we in het gras lagen tot onze armen en benen onder de strepen zaten. De zomers toen waren langgerekt en ongejaagd. Het leven speelde rond plassen vol wegschietende visjes. Een dikkop was nog een evenement, een grillig vriendje naar wie je uren kon staren. De meesten onder ons zijn die kinderlijke verwondering verleerd. We zijn zo anders dan Wolf Solent, het 35-jarige hoofdpersonage uit John Cowper Powys’ gelijknamige roman. Voor Solent zijn jonge groene twijgen, neerhangende varens en doodsbleek mos net zo bezield als de mens. Meer nog, soms betrapt Wolf zich erop dat hij de oeroude natuur opwindender vindt dan menselijk gezelschap. ‘Als een krankzinnige vlinderverzamelaar’ jaagt hij op sublieme natuurindrukken.

Nadat hij zijn baan in een Londense school kwijtspeelde, keert Solent terug naar het terrein van zijn kindertijd, het landelijke Dorsetshire. Hij treedt er in dienst van een landheer die een geschiedenis van het graafschap wil schrijven. Het wordt geen verhaal vol stoffige historiek maar een pittige kroniek over ontucht, moord en overspel. Achter de lieflijk ogende gevels van de Dorsetse huizen woelen er donkere krachten. Powys heeft het over lijkenpikkers, overspel en incest in zijn meesterstuk.

Wie zich laat meedrijven door Powys’ bedwelmende proza wacht een groots avontuur. Niet dat de plot nu zo spraakmakend is. ‘Wolf Solent’ doet met zijn dodengravers en inktzwarte vijvers denken aan de gotische roman maar is toch net iets anders. Een romance is het evenmin, al twijfelt Solent wel 600 pagina’s lang of hij moet kiezen voor de zinnelijke, naïeve Gerda of voor de blauwgeaderde meisjesknieën van de filosofische Christie.

‘Wolf Solent’ laat zich niet in één vakje duwen. De Engelse schrijfster Margaret Drabble vergeleek Powys’ oeuvre met dat van Tolkien. Kobolten en hobbits lopen er in zijn boeken niet rond. Wat de twee wél met elkaar gemeen hebben, is hun creatie van een volstrekt uniek, parallel universum. Net als bij Tolkien gaat het om een bergachtige wereld vol wouden en met heel veel personages. Daar houdt de vergelijking op. Powys’ gevoel voor psychologische diepgang doet denken aan Proust. Zijn zintuiglijke natuurevocaties, waarin hij insecten en distels bezingt, herinnert aan de poëzie van Walt Whitman. Solents jubelmomenten wisselen zich af met periodes van totale ontreddering, waarin hij het gevoel heeft ‘of er een emmer as in zijn buik zat’. De ogen van personages hebben ‘de kleur van de blauwe strepen op de zij van vers gevangen makreel’. Het wemelt van dit soort grillige, gedetailleerde beschrijvingen in dit talige, barokke boek. Powys schrijft geen direct herkenbaar realisme en toch zitten zijn boeken vol alledaagse Engelse scènes . De personages spelen cricket en drinken thee dat het een lieve lust is. Ze doen dat in een dromerige, mystieke wereld die Powys’ handelsmerk werd.

Wie enkel wil weten wat er nu precies gebeurde met Solent Sr of met Redfern, de eerste assistent van de landheer, pikt dit boek beter niet op. De filosofische bespiegelingen over liefde, leven na de dood en verdorvenheid laten zich enkel traag lezen. Toch is ‘Wolf Solent’ geen overteerbare brok. Het is een koortsig, pervers en oorspronkelijk avontuur.

In zijn nawoord beschreef Powys ‘Wolf Solent’ als een hoogst persoonlijk boek. De afgelegen paadjes die Solent betreedt, kende de schrijver uit zijn kindertijd. Aan het strand van Weymouth, dat een sleutelrol speelt in het verhaal, woonde Powys’ oma. Powys schreef het boek terwijl hij door de Verenigde Staten reisde om er lezingen te geven over literatuur.

John Cowper Powys, Wolf Solent, Penguin Modern Classics, 640 blz.