Julian Barnes – Pulse (De Standaard)


Van ‘wij’ naar ‘ik’

‘Pulse’, de nieuwe verhalenbundel van Julian Barnes, laat vooral de melancholische en de mild-ironische kant van de schrijver zien.

Kathy Mathys

De voorbije tweeënhalf jaar vroeg ik me geregeld af hoe het zou zijn met Julian Barnes. Sinds ik de man eind 2008 interviewde in zijn Londense huis – een van mijn meest memorabele schrijversgesprekken ooit, was dat – stierf zijn vrouw. Meer nog, ze stierf enkele weken na het gesprek, toen er nog geen vuiltje aan de lucht was. De dood, waarover Barnes net het boek ‘Niets te vrezen’ had geschreven, was het leven van de schrijver op een gruwelijke en brutale manier binnengevallen. Het is geen wonder dat verlies en dood aanwezig zijn in Barnes’ nieuwe kortverhalen, die qua thematiek aansluiten bij ‘De citroentafel’ uit 2005.

Twee verhalen uit ‘Pulse’ gaan op een rechtstreekse manier over de dood. In het titelverhaal sterft een vrouw in stilte en zonder veel drama, na een kort ziektebed. Barnes beschrijft de gevoelens van verlies en rouw door de ogen van de zoon, maar het is de pijn van de achtergebleven echtgenoot die het meest aangrijpt. In ‘Marriage Lines’ lijkt Barnes het dichtst bij eigen leven te blijven. Een man reist af naar het eiland waar hij jaarlijks kwam met zijn inmiddels gestorven vrouw. Aan het eind van zijn verblijf beseft hij dat het rouwproces zich niet laat versnellen. De ‘grammatica van zijn leven’ is voorgoed veranderd: ‘ik’ komt nu in de plaats van ‘wij’.

Middenklasse

In de andere verhalen vormt de thematiek van verlies een onderstroom, zelfs in de meest luchtige. Er zijn vier verhalen met de titel ‘At Phil & Joanna’s’, waarin Barnes als het ware luistervinkt bij een groep van acht vrienden die samenkomen om te eten bij het koppel uit de titel. Met uitzondering van een korte intro en een afronding, aan respectievelijk begin en eind van elk verhaal, lezen we enkel dialooglijnen, waarbij je niet weet wie er aan het woord is. Zoals dat gaat op met wijn overgoten avonden praat iedereen snel en gevat, door elkaar heen. De spelers behoren tot de Engelse middenklasse en wisselen gedachten uit over Obama, de Engelse euro-fobie, darmkankerscreening enzovoorts. De dialogen sprankelen, wat ze altijd doen bij Barnes. Dit vierluik biedt meer dan een ironisch amusement. Barnes doopt zijn pen niet in gif: je kan je hem voorstellen te midden van de vriendengroep. De vier verhalen hebben een melancholisch kantje en zijn minder bitter dan vergelijkbare tafelscènes uit Barnes-romans als ‘Love etc.’.

De zeden en onhebbelijkheden van de Engelse middenklasse staan ook centraal in ‘Gardeners’ World’, waarin een gevestigd koppel afstevent op een crisis omdat man en vrouw verschillende ideeën hebben over de aankleding van hun tuin. Barnes is meesterlijk wanneer hij het heeft over lange huwelijken, zowel bij een komische als melancholische aanpak. In ‘East Wind’ en ‘Trespass’ beginnen de mannelijke hoofdpersonages een nieuwe relatie, al zijn ook dit vermomde verhalen over de dynamiek en het mysterie van langdurige verbintenissen.

Zintuigen

De vijf laatste verhalen vormen een geheel: in elk staat één van de zintuigen centraal. In geen van deze vertellingen zien we de hyper-Engelse, ironisch-afstandelijke Barnes aan het werk. De meest klassieke verhalen, spelen in een ver verleden. ‘The Limner’ gaat over een dove portretschilder die merkt dat hij zijn handicap kan inzetten als een machtig wapen. In ‘Harmony’ behandelt een arts een blinde, geniale pianiste. Hij maakt gebruik van magnetisme ; de behandeling slaat aan, maar de genezen vrouw speelt als een stuntelende beginnelinge. Barnes stelt fysieke beperkingen in vraag. Zijn ze een vloek of een zegen? Ziek zijn, wat betekent dat eigenlijk? In deze, en in andere verhalen uit ‘Pulse’, laat Barnes – een zelfverklaarde ongelovige – zijn personages vragen stellen over het leven na de dood, over metafysica. Het zijn korte flitsen, je leest er bijna over heen, maar ze zijn er wel. ‘Carcassonne’, over het smaakzintuig, en ‘Complicity’ over de tast, zijn onconventionele kortverhalen, die in de richting gaan van het essay, één van Barnes’ favoriete genres.
‘Pulse’ is een stille bundel, je vindt hier weinig rauw verdriet. Het is een collectie waar elke Barnes-fan gelukkig van zal worden.

****
Julian Barnes – Pulse – Jonathan Cape – 228 blz.