Karla Stoefs & Heide Boonen (De Standaard)


Een duik in de maan

Duistere familiegeheimen vormen het uitgangspunt van twee nieuwe jeugdromans: ‘Voor altijd bij jou’ van Karla Stoefs en ‘Itamars hemelpoort’ van Heide Boonen. In hun fijngevoelige verhalen verkennen de schrijfsters op overtuigende wijze de groeipijnen van prille tieners.

Kathy Mathys

De elfjarige Hannah is helemaal niet blij wanneer haar oom, tante en hun zoon Gill voor een aantal maanden bij haar thuis intrekken. Tante Zoë en oom Fredo woonden al jaren in de Verenigde Staten. Ze hadden er een pizzazaak maar nu was die failliet. Bovendien, zo schreef tante in haar brief aan mama, zou de zeelucht de zwaar zieke Gill goed doen. Met veel tegenzin staat Hannah haar kamer af aan haar neefje. Die ligt echter liever onder het dak zodat hij ‘s nachts naar de sterren kan kijken. Hannah vindt Gill een vreemd kereltje. Hoe kan hij in godsnaam slapen in die enge zolderkamer vol spinnen? En waarom draagt hij steeds die hopeloos verouderde trui? Geleidelijk aan trekt ze meer en meer met hem op. Gill heeft een andere kijk op de dingen, merkt ze. Hij lijkt veel ouder en wijzer dan de andere kinderen uit haar klas. Samen ontdekken Gill en Hannah het verloren gewaande testament van hun grootvader. Die werkte tijdens de oorlog als dokter in het naburige ziekenhuis. Hij hielp joodse families die in de handen van de Duitsers dreigden te vallen. Hannahs mama praat niet graag meer over de oorlog. Toen haar vader werd betrapt bij het buitensmokkelen van twee joodse kinderen, werd hij gemarteld en nadien was hij nooit meer dezelfde. De mensen uit de buurt denken allemaal dat Jacques, de excentrieke vuurtorenwachter, Hannahs grootvader aangaf bij de Duitsers. Gill kan dat moeilijk geloven want Jacques is een lieve man die veel oog heeft voor schoonheid. ‘Iedere avond neemt de maanvogel een duik in het goud van de maan. Als hij nadien zijn veren uitschudt, staat de hemel vol sterren, ‘ meent hij. Op een avond vertelt Jacques aan Hannah en Gill het verhaal van hun grootvader.
Bij de aanvang van ‘Voor altijd bij jou’ is Hannah een nuchter en luchthartig meisje. Ze vindt er niets aan om terug te blikken naar het verleden. ‘Geschiedenis is iets wat voorbij is. Je kunt er niets aan veranderen, ‘ zegt ze. Door het contact met de breekbare, door een geheimzinnige ziekte aangetaste Gill wordt ze milder en geduldiger. Haar vertelstem wordt minder hard en af en toe kruipt zelfs poëzie in haar woorden. Wanneer ze met Gill op het strand ligt: ‘Ik bedek zijn magere rug met schelpjes. Afwisselend leg ik een grijs en een wit schelpje, als kleine schubben’. Geleidelijk aan dringt het tot haar door dat Gill nooit meer beter wordt. Tientallen vragen spoken haar door het hoofd : hoeveel mag je houden van wat je gaat verliezen ? Alle gedachten, herinneringen, gevoelens, waar gaan die heen ? Iedereen tracht op zijn manier afscheid te nemen van Gill en Karla Stoefs weet dit pijnlijke proces haarfijn weer te geven. Oom Fredo maakt schilderijen van de zee voor zijn zieke zoon. Piet, Hannahs broertje van vijf, benadert zijn neefje veel minder omzichtig dan de volwassenen. Hannah betrapt Piet en Gill terwijl ze een akelig spelletje spelen, om ter doodst, waarbij ze neerliggen en hun adem zo lang mogelijk inhouden. Het zijn deze kleine details die van ‘Voor altijd bij jou’ een overtuigende en aangrijpende roman maken. Als er al iets op aan te merken valt, dan is het wel op het personage van Gill dat soms een tikkeltje te etherisch en filosofisch is voor een elfjarige. Voorts is dit een veelbelovend debuut dat niet afglijdt naar tranerigheid en flauw sentiment.

Heide Boonen is met ‘Itamars hemelpoort’ niet aan haar proefstuk toe. In ‘Anna en Alexander’ beschreef ze de eenzaamheid en verveling van twee sleutelkinderen in Brussel. Het was beslist geen vrolijke roman met weinig actie en een aantal moeilijke sprongen tussen heden en verleden. Ook het in 2002 met de Boekenleeuw bekroonde ‘Duivelshanden’ was bijzonder somber, al eindigde het op een meer hoopvolle noot dan zijn voorganger. ‘Duivelshanden’ schetste het portret van een tienermeisje dat van de grootstad naar het platteland verhuisde. Ze slaagde er niet in om nieuwe vrienden te maken en werd het slachtoffer van gruwelijke pesterijen. Het verstikkende verdriet van het hoofdpersonage uit ‘Duivelshanden’ was heel voelbaar in deze roman vol dagboekfragmenten. ‘Itamars hemelpoort’ is een stuk luchtiger dan beide voorgangers. Na de dood van haar oma trekt de dertienjarige Jeanneke met haar moeder naar Portugal om er haar tante Roos op te zoeken. Mama en Roos zijn zussen maar ze hebben al jaren ruzie, al weet Jeanneke niet waarom. Tante Roos geeft hen een lauw onthaal en is niet van plan om het verleden te begraven. Jeanneke ergert zich aan haar norse tante met haar woeste haar en gifgroene rok. Ze begrijpt ook niet dat haar moeder zich zo op de kop laat zitten door Roos. In het vissersdorpje waar Roos woont is nauwelijks iets te doen. De meeste mensen verlieten het ingeslapen gehucht en trokken jaren geleden naar de stad. Gelukkig is er Itamar, een visserszoon die Nederlands leerde van tante Roos. Zo kan hij toeristen gidsen door de duinen. Itamar neemt Jeanneke mee naar de hemelpoort, een inham in de rotsen nabij het strand waardoor je de zee kan zien. Itamars opa gelooft dat de goede geesten door die poort naar de aarde komen. Roos voelt zich steeds meer thuis in Portugal, al blijft ze piekeren over het verleden. In flashbackscènes denkt ze terug aan oma’s vakantiehuis waar ze als kind vaak alleen speelde. Haar papa was er toen al niet meer. Die ging terug naar het Zuiden, waar hij vandaan kwam, en Jeanneke zag hem nooit meer terug. Ze fantaseerde wel over hem en in oma’s huisje praatte ze heimelijk met papa. In de rieten koffer met Roos’ oude spullen vond ze een foto van haar papa en tante Roos. Toen stond ze er niet bij stil waarom die twee elkaar zo liefdevol omhelsden. Tijdens haar vakantie in Portugal komt ze geleidelijk aan te weten hoe haar geboorte de ooit zo innige familie uit elkaar deed spatten.
Heide Boonens boeken worden bevolkt door ouders met goede bedoelingen die af en toe fouten maken, gewone mensen van vlees en bloed dus. Ook Jeannekes mama is er zo één, een warme, liefdevolle vrouw die het beste voorheeft met haar kind. De manier waarop ze uiteindelijk het familiegeheim onthult is nogal bruusk en slordig. Na de crisis aan het einde van het boek zijn de gemoederen ook nogal snel bedaard en de verzoening tussen Jeannekes moeder en Roos is niet volledig overtuigend. Deze roman graaft minder diep dan ‘Duivelshanden’ of ‘Anna en Alexander’ en blijft misschien daarom niet zo nazinderen. Toch is ‘Itamars hemelpoort’ om talloze redenen een aanrader. Met Jeanneke zet Boonen opnieuw een complex personage weer in weinig woorden. Het gemis van een vader is nu eens droef, dan weer bijna komisch : ‘Soms wou ik dat ik een vader had, dan hoefde ik niet altijd zelf met al die dingen te zeulen’. Boonens proza is, zoals in haar vorige romans, compact maar niet karig. Net als in ‘Voor altijd bij jou’ vangen we hier en daar zelfs een glimp verstilde poëzie : ‘De strandlopertjes rennen als opwindvogeltjes de zee in en uit. Een halfvergane schoen dobbert op het water.’ Ten slotte pendelt de schrijfster opnieuw op vakkundige wijze tussen heden en verleden, al is de structuur minder ingewikkeld dan in ‘Duivelshanden’.

Karla Stoefs, Voor altijd bij jou, Davidsfonds/Infodok, Leuven, 110 blz., 14,95 euro.
Heide Boonen, Itamars hemelpoort, Querido, 69 blz., 11,95 euro.