Influenza (De Standaard)


Aanstekelijk literatuurvirus voor jongeren

Poëzie op hiphopbeat

Voor jonge mensen is literatuur nog al te vaak een ver-van-mijn-bed-show. Met Influenza wil Het Groot Beschrijf daar iets aan veranderen. Onder de begeleiding van professionele artiesten verkenden een aantal jongeren de grenzen tussen literatuur, muziek, videokunst en nieuwe media. De resultaten van hun workshops kunt u bekijken in de Beursschouwburg op zaterdag 24 april. Tussendoor zijn er ook optredens van onder andere Rick de leeuw, Geike Arnaert, Stijn en Arnon Grünberg.

Kathy Mathys

Hoewel Influenza openstaat voor een groot publiek, richt Het Groot Beschrijf zich vooral tot jongeren tussen 15 en 20 jaar. Vanuit rapmuziek, videoclipkunst of pop slaan de jonge performers van Influenza de brug naar literatuur. Tijdens hun voorbereidende workshops merkten ze dat poëzie of verhaalkunst veel dichter bij hun leefwereld staan dan ze ooit konden vermoeden. Organisatoren Petra Broeders en Hai-Chay Jiang geven tekst en uitleg bij het project. Jiang : ‘Vorig jaar hadden we met Bericht aan de bevolking al een jongerenproject lopen. Influenza is de opvolger, al is de opzet van dit programma wel anders. Tijdens de eerste maanden van 2004 gingen allerlei jongeren aan de slag in workshops om het programma voor te bereiden. Ze vertaalden songteksten, draaiden kortfilms vertrekkende vanuit gedichten en maakten een rap-versie van poëzieklassiekers.’
Het Groot Beschrijf werkte samen met Jeugd en stad, Jeugd en Poëzie en met een aantal scholen. Broeders : ‘We kozen voor de naam Influenza omdat we hopen dat het project aanstekelijk zal werken voor de deelnemers en voor het publiek. De begeleidende artiesten zijn de dragers van het literatuurvirus dat zich onder alle betrokkenen dient te verspreiden. We hopen dat deze aanpak de interesse voor teksten en taal bij jongeren zal aanscherpen. We zijn er namelijk van overtuigd dat jonge mensen wel willen lezen, maar dat ze niet goed weten waar te beginnen. Kritieken lezen ze ook al niet en bovendien komen niet alle boeken aan bod in recensies’. Wat mogen we nu concreet verwachten van de voorstelling in de beursschouwburg ? Jiang : ‘Het programma bestaat uit twee luiken. In de gouden zaal loopt het hoofdprogramma. Daar zullen jongeren Nederlandstalige covers brengen van bekende popliedjes. Tussendoor zijn er ook korte optredens van een aantal zangers en schrijvers. In de zilveren zaal kan men terecht voor het meer experimentele werk, zoals de videogedichten van de leerlingen van Sint-Lucas Kunsthumaniora of de dj-set van Quadriphon’ic. De zilveren zaal is eigenlijk een chill-out ruimte. Het is ook de bedoeling dat het publiek vlot heen en weer pendelt tussen de twee zalen.’

In de gouden zaal opent het feest met ‘Singen’ waarbij een aantal scholen live covers brengen van Engelstalige popnummers. Literaire vertaalster Katelijne De Vuyst was één van de begeleiders van het project. Onder haar toeziend oog gingen leerlingen aan de slag met ‘All Along the Watchtower’ van Bob Dylan en ‘Nothing Else Matters’ van Metallica. De Vuyst: ‘ Ze konden zelf de nummers kiezen en waren heel enthousiast over het initiatief. Ik heb hen een aantal praktische richtlijnen gegeven, want je merkt toch dat jonge mensen snel het geheel uit het oog verliezen. Ze vertalen te veel zin per zin. Eigenlijk heb je als vertaler van liedjes minder vrijheid dan als poëzievertaler omdat je nog meer gebonden bent aan het ritme. Uiteindelijk moet je het nummer ook in het Nederlands kunnen zingen.’ Of de deelnemers aan de workshop nu meer openstaan voor poëzie weet Katelijne De Vuyst niet, maar ze merkte wel dat er interesse was bij een paar deelnemers voor de literaire referenties in de Dylan-tekst : ‘’All Along the Watchtower’ zit vol bijbelse allusies en er komen ook archetypische figuren uit de literatuur in voor zoals de nar en de dief. Toen ik daar wat meer over vertelde, was er toch belangstelling.’ De vertalingen zitten vrij dicht bij de originele tekst, want er was te weinig tijd voor een ingenieuze pastiche of een vrije vertaling. De Vuyst : ‘Toch denk ik dat we erg mooie resultaten hebben. Met volwassenen zou een groepsvertaling onbegonnen werk zijn omdat iedereen zich dan wil laten gelden. Jonge mensen hebben geen ego. Ze worden ook niet geremd door al te veel voorkennis en hebben geen schroom om een tekst aan te pakken.’ De leerlingen vertolken hun covers onder begeleiding van de muzikanten van het Influenzakabinet, met onder andere David Poltrock van Hooverphonic en Maarten Flamand van Eden. Rick de Leeuw, die ook naam maakte als vertaler van songteksten in De Laatste Show, zal telkens de nummers inzetten. De Leeuw, ex-zanger van de Tröckener Kecks en romanschrijver, is gefascineerd door de mogelijkheden van taal : ‘Ik heb altijd in het Nederlands gezongen omdat me dat het meest natuurlijk leek. De laatste tijd heb ik nummers vertaald van mijn grote voorbeelden, Bruce Springsteen of David Bowie. Ik hoopte dat ik door die oefening beter zou gaan begrijpen hoe zij te werk gaan. Het bleek geen sinecure want je kan zo een songtekst natuurlijk niet woord voor woord gaan vertalen. Als Bruce Springsteen zingt ‘I walk the streets of Philadelphia’, dan aanvaardt iedereen dat. Als ik dat letterlijk vertaal, lacht iedereen mij uit. Daarom heb ik Philadelphia vervangen door Brussel.’ De Leeuw zal ook fragmenten voorlezen uit zijn nieuwe roman ‘Comeback’ en ook daar is een link met muziek : ‘Het gaat over een zanger van 55 die terugblikt op een matig geslaagde popcarrière en die nog één keer wil vlammen.’ Naast Geike Arnaert, Hagar Peeters en Arnon Grünberg staat ook Stijn op het podium. Hij brengt elektronische dansmuziek met een vleugje soul. Stijn zingt zowel in het Nederlands, het Engels als in het Frans, naargelang de sfeer van het nummer : ‘Ik heb een enorme bewondering voor de manier waarop artiesten als Eminem goochelen met woorden. Serge Gainsbourg deed dat vroeger ook. Ik weet niet of hun werk jongeren naar een boek zal doen grijpen maar ik denk wel dat ze zich erdoor meer bewust worden van de mogelijkheden van taal. Zelf probeer ik ook op een creatieve manier met teksten om te springen. Ik wil me niet binden aan één taal. Verder breng ik ook wel eens een verrassende cover van Doe Maar, Nirvana of van één of ander r&b-hitje. Soms licht ik maar één lijntje uit het origineel en daar werk ik dan mee verder.’

In de zilveren zaal tonen dichteres Eva Cox en rapper Saïd Aghassaiy, ex-ABN-lid, de resultaten van hun workshop ‘Poetryhiphop’. Eva Cox presenteerde jongeren een aantal bekende gedichten uit de literatuurgeschiedenis. Ze kozen zelf met welk gedicht ze verder wilden werken. Cox : ‘Het startmateriaal was heel divers, van antiek tot nieuw. De gedichten hadden wel allemaal al een vleugje ritme, immers : met een pannenlat valt niet te dansen !’ Rapper Saïd Aghassaiy stoomde de jongeren vervolgens klaar tot hiphoppers zodat ze de gedichten konden herinterpreteren.
‘ImagINN’ kwam tot stand door een samenwerking tussen Jeugd en Poëzie en Sint-Lucas Kunsthumaniora. Vóór de workshop bekeken de leerlingen een selectie van gedichten, beeldfragmenten en kortfilms. Sint-Lucas-docent Hans d’Erbee : ‘We bespraken zowel pure klankpoëzie als de gedichten van Pablo Neruda. Verder keken we naar experimenteel videowerk van Herman Asselberghs en naar de poëtische films van Hal Hartley. Het werd een ontdekkingstocht naar hoe woorden en beelden zich verhouden, samenvallen of elkaar versterken.’ Na het voorbereidende werk liet Nele Decock van Jeugd & Poëzie de leerlingen uit de audiovisuele richting zelf gedichten schrijven, die dan later verbeeld werden in kortfilms. Decock : ‘Aanvankelijk waren ze aarzelend maar dat gebrek aan zelfvertrouwen verdween. Ik liet hen vooral zien dat poëzie ook heel beeldend werkt en dat de stap naar videokunst niet zo groot is.’
In ‘Kweek 1.0.’ schreven leerlingen uit het BSO- en TSO-onderwijs een boek met daarin verhalen over hun dromen en idealen. Zaterdagavond presenteren ze het resulaat en zetten ze in een workshop ook zelf mensen aan tot schrijven. In de zilveren zaal lopen nog twee projecten door professionele kunstenaars. Het ‘Vaiku-project’ presenteert een aantal jonge kunstenaars die vaiku’s maken, visuele gedichten die aan een zeer strak formeel schema beantwoorden, net zoals de Japanse haiku’s. Een vaiku bestaat uit drie sequenties : één van 50 seconden, vervolgens één van 70 seconden en dan opnieuw één van 50 seconden. Het ‘Vaiku-project’ gaat uit van La Polyclinique de la Culture. ‘Quadriphon’ic’, ten slotte, sluit de avond af met een experimentele dj-set. Alain Bolle, Jacques Foschia, Sebastian Dicenaire en Vincent Tholomé brengen soundscapes en verwerken ook straat -en omgevingsgeluiden in hun set.
In de wandelgangen van de Beursschouwburg loopt de hele avond het intiatief ‘Ecrivains Public’. Jonge dichters schrijven gedichten op aanvraag van het publiek. Maarten De Pourcq, projectcoördinator bij Jeugd en Poëzie: ‘Mensen zoeken vaak tevergeefs naar de juiste woorden wanneer ze iets op paper willen zetten. Hier kunnen ze het door iemand anders laten doen. Ze praten even met de dichter zodat die iets meer te weten komt over de geadresseerde en over de aanleiding voor het gedicht. Op die manier wordt literatuur weer een sociaal gebeuren.’