Filmverdelers voor kinderen (Leesgoed)


Is er leven na Disney ?

Over film & vorming voor kinderen en jongeren.

Wie enkel vertrouwd is met het commerciële filmcircuit zal het misschien verbazen, maar ook jonge mensen krijgen tegenwoordig een ruim filmaanbod in onze bioscopen. Jammer genoeg worden veel interessante prenten weggeblazen door het blockbuster-geweld uit Hollywood. Daar proberen het Belgische Jekino en het Nederlands Instituut voor Filmeducatie (NIF) iets aan te doen. Een dubbelportret.

Kathy Mathys

Jekino

Jekino huist samen met het Vlaams Centrum voor kinder-en jeugdfilm (VCKJ) in de Brusselse Paleizenstraat. Terwijl het VCKJ zich vooral bezighoudt met filmdistributie, organiseert Jekino vormingsprojecten voor jongeren. Het betreft zowel initiatieven binnen schoolverband als activiteiten voor de vrije tijd. Eigenlijk werken VCKJ en Jekino zo nauw samen dat ze naar de buitenwereld toe vaak het onderscheid niet specificeren. Geert Poelaert van Jekino : ‘Eigenlijk hebben we drie doelstellingen. We willen jongeren laten uitgroeien tot betere kijkers, tot actievere kijkers en we zorgen voor opleidingen van leerkrachten, jongerenbegeleiders en ouders.’

De betere kijker

Met dit luik wil Jekino kinderen en jongeren ervan bewust maken dat er nog wel wat meer op de markt is dan de gebruikelijke Amerikaanse komedies en actiefilms. Concreet doen ze dat door middel van de Filmstones. Dertien Vlaamse bioscopen engageren zich ertoe om alternatieve kinderfilms te programmeren, zodat in die filmzalen constant een minder voor de hand liggende productie voor kinderen te zien is. Voorbeelden uit het huidige aanbod : ‘Madelief’ (1998) van Ineke Houtman of ‘Prop en Berta’ (2000) van Per Fly. Wat Filmstones is voor de vrije tijd, is Lessen in het donker voor de schooluren. Zowel voor de basisscholen als voor het voortgezet onderwijs worden jaarlijks een aantal interessante titels gekozen. Aan de filmprojectie wordt gewoonlijk ook een dossier gekoppeld. Films uit het aanbod zijn bijvoorbeeld ‘Mariken’ (2000) van André van Duren of ‘Science Fiction’(2002) van Danny Deprez. Met Film snappen film snoepen richt Jekino zich tot scholen en culturele centra. De jonge kijkers krijgen een film, gevolgd door een workshop die aansluit bij de geprojecteerde prent. Zo gaat een tekenfilm bijvoorbeeld hand in hand met een workshop over animatietechnieken.

De actievere kijker

Zowel bij jongerencentra als bij scholen is er vraag naar projecten waarbij jongeren zelf aan de slag kunnen met een filmcamera. Studio Jekino is een initiatief voor de vrije tijd. Tijdens de vakanties werken jongeren gedurende een week aan een animatieprent of een kortfilm. Geert Poelaert : ‘We zouden graag een aantal permanente filmateliers in Vlaanderen oprichten maar voorlopig blijft dat een verre droom.’ Ook op filmfestivals maakt Jekino samen met jongeren films. Op het Internationaal Filmfestival van Vlaanderen te Gent maken laatstejaarsstudenten van de kunstscholen korte documentaires over die aspecten van het festival die hen het meest boeien. Geert Poelaert : ‘Het is opvallend dat heel veel jongeren op zoek gaan naar de link tussen film en muziek. Ze maken veelal videoclipachtige montages.’ Ook op het Europees Jeugdfilmfestival Vlaanderen organiseert Jekino workshops over het maken van films en reportages. Zo maken kinderen soms verrassende documentaires over de stad waarin ze wonen. Ten slotte pikt Jekino af en toe in op individuele aanvragen. Soms kloppen er jongeren aan die zelf een film willen maken maar nood hebben aan wat steun en feedback.

Opleiding van leraren, jongerenbegeleiders en ouders

Jekino heeft een uitgebreid aanbod van workshops voor mensen die met jongeren werken. Sommige zijn theoretisch, bijvoorbeeld over de filmhistoriek, andere zijn dan weer erg praktisch van aard. Zo krijgen leraren instructies over de mogelijkheden van de filmcamera.

Feedback

Geert Poelaert : ‘Na de voorstellingen pikken we heel wat reacties op van kinderen. In het algemeen zijn ze enthousiast. Leraren zijn soms vóór de film een tikkeltje sceptisch maar achteraf blijken ze door de band ook wel tevreden. Het moeilijkste publiek zijn de dertien- à veertienjarigen die echt wel gebrand zijn op een coole film. Bij een iets ouder publiek kan je dan wel weer makkelijker uitpakken met een obscure Chinese film.’

De toekomst

In het voorjaar brengt Jekino in samenwerking met het VCKJ de animatiefilm ‘Tijl Uilenspiegel’ uit. Die komt eventueel in aanmerking voor een oscarnominatie in de categorie ‘Beste lange animatiefilm’.
Verder wil Jekino zich meer toeleggen op e-learning. Ze willen interactieve filmcursussen voor jongeren via het internet aanbieden, maar het project zit nog volop in de ontwikkelingsfase.
Jekino zal zich nog meer inzetten voor KidsForKids, een Europees filmfestival met films door en voor kinderen. Jekino verzamelde de Vlaamse inzendingen voor dit bijzondere festival dat vorig jaar voor het eerst plaatsvond in Italië. Op www.roamingreporters.net zijn nog een aantal clips uit de vorige editie van het festival te bekijken. Geert Poelaert : ‘We merken wel dat jongeren bezig zijn met film maar vaak bereiken de eindproducten ons nog niet. Daarom willen we hier in Vlaanderen een eigen KidsForKids organiseren, in de hoop dat we dan meer inzendingen krijgen.’

Nederlands Instituut voor Filmeducatie

Het in Utrecht gevestigde Nederlands Instituut voor Filmeducatie ontstond drie jaar geleden uit een fusie. Het instituut biedt een uitgebreide waaier aan activiteiten. In tegenstelling tot Jekino is het NIF geen filmdistributeur. De belangrijkste verdelers van kinder-en jeugdfilms in Nederland zijn Park Junior en Twin Film.

Film kijken

Een van de belangrijkste projecten van het NIF is Klassefilm, een reeks van schoolvoorstellingen begeleid met aangepast lessenmateriaal. Op jaarbasis nemen daaraan 120 000 kinderen uit de basiseducatie en 60 000 kinderen uit het voortgezet onderwijs deel. Voorbeelden uit het aanbod zijn ‘Hop’ (2002) van Dominique Standaert en ‘Kraak’ (2002) van Hans Fabian Wullenweber. Movie Zone is een project waarbij jongeren vanaf 15 jaar gestimuleerd worden om in hun vrije tijd interessante films in het filmtheater te bezoeken. Titels uit het programma zijn bijvoorbeeld ‘Bowling for Columbine’ (2002) van Michael Moore en ‘Cidade de deus’ (2002) van Fernando Meirelles en Kátia Lund. Achtergrondinformatie over de MovieZone films kan je terugvinden op www.moviezone.nl. Scholen kunnen ook bij het NIF terecht wanneer ze een Schoolfilmfestival organiseren. Ze kunnen films aanvragen, speciale werkbladen en zelfs workshops, bijvoorbeeld over grimeren, acteren voor de camera of stunts & effecten.

Film maken

Bij Making Movies komen professionals uit de filmwereld naar scholen om er een filmpje te maken met de leerlingen. Femie Willems, directrice van het NIF : ‘Wij organiseren het project, we begeleiden de filmmakers, regelen de apparatuur en hebben ondersteunend lesmateriaal hiervoor ontwikkeld. Vooraf bereiden de leraren hun leerlingen voor op de komst van de filmmaker. Leraren ondersteunen de filmprofessional op school en leren zo ook zelf in de praktijk iets over film maken.’ Ook het kersverse project Mov(i)e Up! vraagt om een creatieve kijker. Mov(i)e Up! is een interactieve cd-rom om leerlingen kennis te laten maken met film. Door spellen te spelen, opdrachten te vervullen en filmfragmenten te bekijken, wint de speler punten waarmee een speler allerlei functies in de filmwereld doorloopt van belichter tot scenarioschrijver, van stuntman tot regisseur.

Deskundigheidsbevordering

Het NIF organiseert bijeenkomsten voor mensen uit het onderwijs en leert ze hoe ze met film kunnen werken in klasverband. Daarbij komen allerlei thema’s aan bod. Soms gaat het om workshops over film in het algemeen, dan weer over literatuurverfilmingen of documentaires in de les.

Literatuur en film

In 2001 sloegen Stichting Lezen en het NIF de handen in elkaar en startten ze het samenwerkingsproject Boek en Film op. ‘Eigenlijk hebben we vier doelstellingen, ‘ zegt coördinatrice Victoria Breugem. ‘We maken lespakketten rond specifieke boekverfilmingen, waarbij we inspelen op de actualiteit en vooral op zoek gaan naar films die in het bioscoopcircuit komen. Verder creëren we materiaal voor een meer algemene behandeling van film en literatuur. Zo hebben we voor Havo en VWO bovenbouw al ‘Boek en film : een introductie’. We zijn ook actief op de Dag van de Nederlandse Film, een evenement voor scholieren vanaf vijftien jaar. Ten slotte werken we ook aan de deskundigheidsbevordering van docenten door middel van studiedagen.’
Boek en film : een introductie is er momenteel enkel voor de Havo en VWO bovenbouw maar er zijn plannen om dit ook voor andere leerjaren en schooltypen te ontwikkelen. Hoe ziet het materiaal er concreet uit ? De docent krijgt een pakket met kopieerbladen voor de leerlingen. Het project valt uiteen in vier lessen. Eerst stellen de leerlingen zich de vraag wat de kenmerken zijn van literatuur. Daarna gaan ze na wat de verschillen en de gelijkenissen zijn tussen film en literatuur. In een tweede fase maken de leerlingen een scenario, tijdens de derde les een storyboard. Ten slotte onderzoeken ze hoe dit alles nu vertaald wordt in beelden. Er worden dan ook een aantal filmtechnische termen geïntroduceerd. Het pakket bevat een boek met scenario en video zodat de leerlingen de verschillende versies kunnen vergelijken. Victoria Breugem : ‘We merken nog steeds dat, wanneer je vakoverschrijdend wil werken, je heel wat informatie moet geven aan de leraren. De docent Nederlands moet je voldoende uitleg kunnen geven over het boek, terwijl de leraar CKV over de nodige informatie moet beschikken om de literaire aan filmische termen te koppelen. Het pakket bevat ook mogelijkheden om het materiaal aan te wenden in de lessen moderne vreemde talen. We willen het vakoverschrijdend werken zoveel mogelijk stimuleren’
Wat de specifieke pakketten betreft, worden films geselecteerd, rekening houdend met de volgende criteria : het verfilmde boek moet literaire kwaliteiten hebben, de film moet aansluiten bij de belevingswereld van jongeren, de producenten en verdelers van de film moeten hun medewerking verlenen en ten slotte moet er een diversiteit zijn in het aanbod – dus zowel komedies als tragedies of drama’s.
Boek en Film wil zich inzetten voor de leeftijdscategorie van zes tot achttien jaar. Het is wel zo dat er momenteel heel wat meer materiaal bestaat voor jongeren boven de vijftien maar daar komt binnenkort verandering in. Nu wordt werk gemaakt van een pakket rond ‘Polleke’ van Guus Kuijer waarvan de filmversie in november 2003 in de bioscoop kwam. Het bijgaande lesmateriaal zal dit jaar beschikbaar zijn. Voor 2005 staat dan ‘Kruistocht in spijkerbroek’ op het programma, dat momenteel verfilmd wordt met een Engelstalige cast.

Feedback

De activiteiten van het NIF worden schriftelijk geëvalueerd door leraren en leerlingen. Femie Willems : ‘ Kinderen reageren bijna altijd positief op de films en op het lesmateriaal. De centra voor de kunsten die op lokaal niveau aanwezig zijn bij voorstellingen voor kinderen geven ons ook de nodige informatie over de receptie van een film. Op die manier kan je goed inschatten welke films het meest aanslaan, welke te moeilijk zijn enzovoort. Wat de leraren zelf betreft, merken we dat ze er vaker over struikelen als er geweld in de film zit of als er al eens gevloekt wordt – vooral bij heel christelijke scholen.’

Toekomst

Het NIF wil zich nog meer bekommeren om de ondersteuning van organisaties en instellingen die educatieve projecten op het getouw willen zetten. Twee à drie keer per jaar zal een overleg plaatsvinden tussen de educatieve medewerkers van filmtheaters en het NIF. Daarop kunnen dan ideeën en materialen uitgewisseld worden. Femie Willems : ‘Tijdens de begindagen van het NIF bestond onze taak vooral uit het organiseren van schoolvoorstellingen en andere filmprojecten. Nu profileren we ons ook als een expertisecentrum dat instaat voor de opleiding van educatieve medewerkers bij festivals, filmtheaters, filmdistributeurs. Verder willen we ook het centrale aansprekingspunt zijn voor docenten in het onderwijs, het centrale loket waar iedereen terecht kan met een vraag of een aanbod.’
Het instituut gaat ook meer samenwerken met uitgeverijen voor materiaal voor het vak CKV en voor media-educatie in andere vakken zoals Nederlands, geschiedenis en aardrijkskunde.

Over de grenzen heen

Ook op Europees vlak bestaat er een instelling die zich inzet voor projecten rond jongeren en film, de European Children’s Film Association (ECFA). De hoofzetel van deze organisatie is ten huize Jekino. Dankzij ECFA vinden er uitwisselingen plaats tussen de lokale Europese instellingen.
Geert Poelaert : ‘Als wij een film zien op een festival die echt de moeite loont, communiceren we dat naar andere organisaties. Ook om financiële redenen werken verschillende Europese landen geregeld samen. Zo kan je Europese subsidies krijgen wanneer je met drie Europese landen een film in het circuit brengt.’
Femie Willems : ‘Soms leiden die vergaderingen van het ECFA tot concrete projecten. Zo hebben wij Making Movies ontworpen naar een Deens voorbeeld. Lars Von Trier laat in zijn Zentropa studio’s jongeren werken aan films. Wij hebben dat idee niet klakkeloos overgenomen, maar aangepast aan de Nederlandse situatie. Bij Making Movies gaan filmmakers naar de scholen toe. De resultaten van Making Movies willen we overigens inzenden naar KidsForKids.’

En hoe zit het met de communicatie tussen Nederland en België ?
Geert Poelaert : ‘We zien elkaar op de bijeenkomsten van het ECFA. Verder wisselen we dossiers en films uit. We zien elkaar ook op het festival ‘Open doek’ te Turnhout. Ik denk dat er wel een wil is om samen te werken maar het gebeurt nog te sporadisch. Het blijft allemaal nogal ongestructureerd.’
Femie Willems : ‘Ik heb los-vast contact met Jekino waarbij we materiaal uitwisselen. Ik heb wel al gemerkt dat het taalgebruik in Vlaanderen net ietsje anders is dan in Nederland. Je moet de teksten dus nog aanpassen qua taal en ook aan de specifieke onderwijssituatie. Verder hebben we met de ‘Rotterdam Film Course’ een pakket van lezingen waarmee we naar filmfestivals trekken. Zo gaan we bijvoorbeeld naar Rotterdam maar ook naar het Internationaal Filmfestival van Vlaanderen.’
Victoria Breugem : ‘ « Sproet » hebben we uitgebracht in samenwerking met Vlaanderen en in de toekomst willen we dergelijke initiatieven voortzetten. Het is wel zo dat een film die in Nederland uitkomt niet noodzakelijk dezelfde impact heeft in Vlaanderen. De ‘Polleke’-boeken van Guus Kuijer, bijvoorbeeld, zijn in Vlaanderen nauwelijks bekend terwijl ze in Nederland zo succesvol zijn. We moeten dat keer op keer goed bekijken en dan zien wat de mogelijkheden zijn’

Nuttige adressen en websites:

Jekino: Paleizenstraat 112, 1030 Brussel /www.jekino.be/ e-mail: info@jekino.be
NIF: Ganzenmarkt 6 Postbus 805, 3500 AV Utrecht /www.filmeducatie.nl/ e-mail: info@filmeducatie.nl
Twin Film: Sarphatistraat 183, 1018 GG Amsterdam / tel: 20 622 82 06
Park Junior: www.parkjunior.nl
ECFA: www.ecfaweb.org

Belangrijkste Europese kinder-en jeugdfilmfestivals:

Buff – Zweden – www.buff.nu
Buster – Denemarken – www.busterfilm.dk
Cinekid – Nederland – www.cinekid.nl
Cinemagic – Ierland – www.cinemagic.org.uk
Europees Jeugdfilmfestival Vlaanderen – België – www.kidfilm.be
Giffoni – Italie – www.giffoniff.it
Zlin – Tsechië – www.zlinfest.cz
Kinderfilmfest Berlin – Duitsland – www.berlinale.de
Olympia – Griekenland – www.olympiafest.gr
Oulu – Finland – www.ouka.fi/lef
Plein la bobine – Frankrijk – www.pleinlabobine.com