Richard Ford interview (De Standaard)

‘ Ik heb mijn best gedaan.’
Hij is een van de beste Amerikaanse auteurs van zijn generatie, ook al werd hij eerder toevallig schrijver. Een gesprek met Richard Ford over zijn nieuwe roman  ’Canada’.
Kathy Mathys
Richard Ford (1944) is verkouden en komt zijn hotelkamer enkel uit voor interviews. Toch is de blik in zijn ogen levendig. Zijn accent verraadt een kindertijd in het zuiden van de VS. Het was daar dat hij de schoonheid van taal ontdekte in het werk van streekgenoot William Faulkner.  De poëzie van Faulkners ‘Absalom, Absalom’ blies Ford omver. Op zijn 24ste besloot hij om zelf te schrijven: ‘Het was niet echt een roeping. Mijn leraren op de universiteit gaven me een duwtje in de juiste richting. Zelf dacht ik aan een carrière in het leger of als advocaat. Weet je, ik ben gaan schrijven toen ik besefte dat ik geen goede advocaat was. Schrijven was de laatste optie. Ik ben er niet bepaald voor geschikt. Ik zie mezelf veeleer als iemand die in een doe-het -zelfzaak werkt of als een radiotechnicus. Ik ben niet zo slim en moet heel hard werken om een resultaat te krijgen dat me bevalt.’ 
                                                                                                                                                                                                   Ford is vooral bekend van zijn trilogie over Frank Bascombe, kleine held uit de buitenwijken. Daarin laat Ford onder andere zien hoe het politieke invloed heeft op intieme levens. ‘De verkiezing van Obama was de belangrijkste politieke gebeurtenis in mijn leven. Ik maak me zorgen om de uitslag van komende november. Veel Amerikanen hebben niet het minste politieke inzicht. Ze laten zich makkelijk dingen voorliegen en reflecteren te weinig. Ik vrees dat velen republikeins zullen kiezen omdat er een kern van waarheid zit in het leugenpakket van Romney, namelijk dat Amerika failliet is en dat economisch herstel noodzakelijk is.’                                                                                                                  

In Fords nieuwe roman, ‘Canada’, blikt Dell Parsons terug op zijn jeugd in Great Falls, Montana, een plek waarover Ford al eerder schreef: ‘Het landschap is erg levendig, met bergen en de Missouri die er dwars doorheen snijdt. Wat mij vooral interesseerde, was de aanwezigheid van het leger. Wie op een legerbasis woont, heeft een onstandvastig leven, net als het gezin van Dell Parsons, het hoofdpersonage. De legerbasis is als een wild card, een onzekere factor in de gemeenschap. Ik ben niet geïnteresseerd in de realistische details van de plek, wel in haar dramatisch potentieel. Ik keer graag terug naar plekken die ik ken en peuter dan lagen los die onaangeroerd bleven. Voor mij is schrijven een manier om na te denken op het blad. Mijn vriend Don de Lillo noemt schrijven een geconcentreerde vorm van denken en daar kan ik mij in vinden. Het is pas wanneer ik ga zitten en mijn pen opneem, dat de vage ideeën die rondzwerven in mijn hoofd en die vol potentieel lijken, scherper worden.

Dus schrijven is in essentie een rationele activiteit?
Plannen maken, beslissingen nemen, daar komt veel ratio bij te pas. Toch zijn er momenten tijdens het schrijfproces waarop ik overvallen word door emoties. Ik huil vaak tijdens het werk. Het essay dat ik schreef over orkaan Katrina kan ik niet lezen zonder in tranen uit te barsten. Ik vind die emotionaliteit een goed teken. Ik kan me herkennen in een kunstenaar als Cézanne die geen grote theorie had over zijn werk. Wat hem interesseerde was de zintuiglijke sensatie, hij wilde heel dicht op het doek zitten. Zo ben ik ook, afstandelijkheid interesseert me niet.
Het boek begint huiselijk en dan beslissen Dells ouders om een bankoverval te plegen. Hoe krankzinnig is hun idee?
Dit verhaal begon voor mij met het beeld van een jongen die naar Canada wordt gebracht, iemand die niet langer op zijn ouders kan rekenen. Ik dacht diep na over mogelijke scenario’s waardoor Dell zijn ouders verliest. Ik vond een bankoverval geen gek idee. Toen ik een kind was in de jaren 1940 gonsde het nog van de verhalen over vermaarde bankovervallers. De depressie van de jaren 1930 dreef velen tot wanhoopsdaden. Bonnie & Clyde, Billie the Kid, dat waren de celebrities van toen. Toch nemen Dells ouders, bij gebrek aan verbeelding, een domme beslissing want meestal loopt het slecht af. Wat ook een rol speelde, was het overbekende gegeven van de westwaartse beweging  van pioniers in Amerika. We vormen een land van verhuizers. Ik groeide op in het zuiden van de V.S., een gebied dat ik de rug heb toegekeerd omdat ik niet om kon met het racisme daar. Het landschap in het zuiden vond ik indrukwekkend, maar de mentaliteit was derderangs. Ik trok zo ver mogelijk weg, toen ik ging studeren. Ik heb op zoveel plekken gewoond, Montana, Californië, New Jersey. Nu woon ik al 14 jaar in hetzelfde huis. De eerste keer dat ik het zag, heb ik het gekocht, ook al kende ik niemand in het stadje. Dat vond ik niet vreemd want Amerika is minder divers dan men wel eens denkt. Ik zou ook perfect in Nevada kunnen leven.
Dells moeder gelooft niet in de mogelijkheid van een nieuwe start. Ze denkt dat het onmogelijk is iets fundamenteels te veranderen in je leven. Heeft ze ongelijk?
Zij is een Europese jood en kan dan ook niet in dezelfde mate dat Amerikaanse gedachtegoed omhelzen. Ik ben nu 68 jaar oud en geloof niet meer in grote veranderingen voor mezelf. Verhuizen was voor mij altijd de beste manier om een nieuwe start te maken. Toen ik klein was, dacht ik dat grote veranderingen me goed deden, nu niet meer. Mijn vrouw en ik wonen in Maine en we hebben een appartement in New York. Soms gaan we tijdelijk elders wonen maar ik wil niet meer verhuizen, ik ben te oud. Ik ken het woud naast mijn huis, het is me vertrouwd en dat vind ik goed.
Dells leven schiet van de rails op een erg drastische manier. Heeft u dergelijke calamiteiten meegemaakt?
Het klopt dat Dell zwaar getroffen wordt en ik denk dat je je leven lang blijft worstelen met dergelijke drama’s. Mijn personages proberen hun leven te begrijpen door erover te vertellen. Zo krijg je de controle gedeeltelijk terug. Mijn leven is in de meeste opzichten weinig opzienbarend. Ik ben nog steeds getrouwd met mijn eerste vrouw, heb geen smerige echtscheidingen achter de rug. Ik ben nog nooit ernstig ziek geweest, heb nooit in een oorlog gevochten: mijn leven is gemakkelijk geweest. Ik heb geluk gehad.
De kinderen in het boek groeien snel op. Hoe schadelijk kunnen de misstappen van een volwassene zijn voor een kind?
De schade kan groot zijn, al is ook overbescherming kwalijk. Toen ik klein was, woonde ik een tijdje in het hotel van mijn grootouders. Ik hoorde en zag dingen die niet voor mijn ogen en oren waren bestemd, net als Dell. Ik zwierf rond in de kamers. Dat was een belangrijke leerschool voor mij. Toch kunnen volwassenen een al te grote stempel drukken op het leven van hun kinderen, sommigen herstellen nooit van de schade die ze als kind opliepen. Mijn vader stierf in mijn armen toen ik 16 was. Ik kon er niets aan doen en moest met lede ogen aanzien dat mijn moeder haar verstand verloor. Het was toen dat ik bij mijn grootouders ging wonen. Ik probeerde te overleven, meer niet. Enkele dagen na de dood van mijn vader besefte ik al dat zijn vertrek gunstig kon uitpakken voor mij. Zijn dood was voor mij een ontsnappingsroute, ik was vrij om te doen wat ik wilde. Er is altijd een deel in mij geweest dat opgelucht was om de dood van mijn vader en dat zadelde me op met een heel complex schuldgevoel. Toch vind ik niet dat ik daarmee naar een psychiater moet, ik schrijf liever. Er zit een therapeutische kant aan mijn schrijven en ik hoop dat lezers door mijn boeken inzicht in krijgen in hun eigen leven.
Dell merkt op dat je gebeurtenissen nooit helemaal doorgrondt wanneer ze plaatsvinden. Pas jaren later snap je hoe belangrijk iets was dat banaal leek of omgekeerd. Kan u zich vinden in zijn observatie?
Helemaal, het is een kwestie die mij al heel lang bezighoudt. In een van de Bascombe-boeken merkt Frank op dat wij ons zorgen maken om toekomstige pijn, terwijl het ergste meestal al plaatsgevonden heeft. Alleen beseffen we dit nog niet. We zijn zo vaak in beslag genomen door angsten dat we het leven zelf missen, aan ons laten voorbijgaan. Voor mij zijn romans dan ook instrumenten die mensen aandacht laten besteden aan het leven zelf.
Overschat geluk
Omdat zijn eerste boeken weinig succes kenden, gaf Ford er de brui aan en ging van 1980 tot 1983 werken als sportjournalist. Na dit intermezzo keerde hij terug als schrijver en begon hij beter te verkopen.
U heeft twee loopbanen gehad als schrijver met tussendoor een uitstapje in de journalistiek. Ziet u die twee periodes als fundamenteel verschillend?
Toen wel, maar nu niet meer. Wanneer je ouder wordt, kijk je met andere ogen naar het verleden. Mijn twee periodes als schrijver vertonen veel gelijkenissen, al benaderde ik het schrijven zelf anders. Het kantelmoment was de roman ‘De sportschrijver’, het eerste werk waarin ik me ten volle kon uitdrukken. Toen pas slaagde ik erin om al mijn gedachten over de wereld, al mijn stemmingen in een verhaal te vatten. Het duurde een poos voor ik daarin slaagde. Het is een van de vele romans waarin ik de vraag stel wat normaal is, waarin ik de fragiliteit van het leven observeer. Er is heel weinig nodig om een normaal leven te ontregelen en toch hebben we allemaal behoefte aan wat standvastigheid. De Frank Bascombe-romans gaan volgens mij vooral over dat thema.
Heeft het schrijversleven u gelukkig gemaakt?
Geluk wordt zwaar overschat. Ik vind het belangrijker dat ik een bijdrage lever aan de wereld, dat ik iets doe wat een verschil maakt. Wat is geluk? Ik heb andere criteria die tellen. Samuel Johnson zei ooit dat hij de gelukkigste was van alle ongelukkigen. Toen ik tegen mijn vrouw zei dat ik die zin ten volle begreep, werd ze boos. Het euforische geluk dat ik als kind soms ervoer, maak ik nog zelden mee. Maar ik voel wel een hoop andere dingen: tevredenheid en betrokkenheid. Ik ben nu 68 en ik besef goed dat mijn schrijversleven van de ene dag op de andere voorbij kan zijn. Dat baart me geen zorgen want ik weet dat ik mijn best heb gedaan.
Biografie:
Richard Ford doet geen grote uitspraken over zijn werk, ook al is hij de enige schrijver die voor een roman – namelijk ‘Onafhankelijkheidsdag’ – zowel de Pulitzer Prize als de Pen/Faulkner Award won. Ford is een perfectionist die, naar eigen zeggen, blijft herschrijven tot de koerier van FedEx hem het manuscript uit handen rukt. Volgens Ford is schrijven niet zwaar: ‘ Chirurgie, dat is pas een moeilijke job.’ Ford werd geboren en groeide op in Mississippi als zoon van een handelsreiziger. Hij schrijft romans, kortverhalen en is redacteur van heel wat toonaangevende verhalencollecties. Fords beroemdste personage is Frank Bascombe uit ‘De sportschrijver’, Fords doorbraakroman.