Richard Powers – Gen voor geluk (De Standaard)


Red de melancholie

Is geluksgevoel een kwestie van goede of foute genen? Richard Powers gaat in zijn nieuwste roman op zoek naar de maakbare mens.

Kathy Mathys

Weldadige balsems, gemberbrouwsels, antidepressiva ter grootte van een speldenkopje: we hebben er nogal wat voor over om op wolkjes te lopen. De meterslange rijen zelfhulpboeken in winkels getuigen van onze onstilbare honger naar euforie of op zijn minst behaaglijkheid. Maar stel nu dat alle gelukstherapieën, klankschaalsessies en spirituele herbronningen niet meer zijn dan een afkrabbaar laagje op onze huid? Dat ze nauwelijks effect hebben omdat ons talent voor geluk in onze genen zit opgeslagen? Richard Powers voert in ‘Gen voor geluk’ een Algerijnse vrouw op die de jackpot heeft gewonnen volgens genetici. Thassa Amzwar heeft hyperthemie, een permanente staat van euforie, zeg maar.

Thassa is een filmstudente die een schrijfcursus ‘Dagboek en reisverslag’ volgt bij Russell Stone, een uitgebluste dertiger die zichzelf naar de schroothoop verwees na een stukgelopen relatie. Stone is een ouderwetse melancholicus die een zwak heeft voor romanheldinnen met zelfmoordneigingen. Ooit scoorde hij in literaire middens met essays vol reisanekdotes die hij inkleurde met de felle viltstiften van de romancier. Toen één van Russells onderwerpen zelfmoord pleegde, geraakte de essayist in een schrijfkramp. Russell was ervan overtuigd dat de man te zeer leed onder het lichtspottende essay. Blogs, chatcafés en Facebooknotities zijn voor Russell, die sindsdien elke mix van feit en fabel schuwt, pure gruwel. Het enige wat hij nog aandurft is eindredactie bij een zelfhulpmagazine. De docentenbaan aan de universiteit schudt Russell wakker uit zijn coma. Hij is onder de indruk van Thassa, een 23-jarige die haar ouders verloor in de Algerijnse burgeroorlog en er toch bijloopt alsof het leven één grote circusvoorstelling is.

Oprah

Hoe komt het toch dat een vrouw die niets dan zware klappen kreeg ‘veert alsof ze op een kleinere planeet loopt, waar de zwaartekracht minder sterk is’? Voelt Thassa werkelijk niets anders dan verrukking of is ze een superieure actrice? Russell legt de vraag voor aan psychologe Candace Weld, die gelooft dat iedereen zijn leven kan omgooien en dat de genen allerminst nietsontziende tirannen zijn. Candace, Thassa en Russell krijgen het meeste voetlicht in deel één van ‘Gen voor geluk’. Over de helft krijgen Tonia Schiff, presentatrice van een populair wetenschappelijk programma, en Thomas Kurton, een wetenschapper die via transgene koeien terechtkomt bij de maakbare mens, Powers’ gulle aandacht. Kurton gelooft dat sleutelwerk op genetisch niveau dé oplossing is voor de ploeterende, neurotische mensheid. Thassa krijgt een medisch etiket – hyperthymie – en na haar optreden in een Oprah Winfrey-achtige talkshow is ze dé internethype van het decennium. De 23-jarige weet niet meer waar ze het heeft, wanneer onvruchtbare echtparen bedelen om haar eicellen.

Woordvoerders

Richard Powers’ fascinatie voor wetenschap, ethiek en filosofie is enorm en dat spat van elke pagina af. ‘De echomaker’ uit 2007 ging over een man met het syndroom van Capgras, een hersenletsel waardoor je je naasten aanziet voor dubbelgangers. In ‘Gen voor geluk’ werpt Powers zich in het debat over ‘natuur versus cultuur’. De schuchtere Russell en Candace, ‘slachtoffers van de natuurlijke selectie’, glippen wat onwennig in hun rol van minnaars. Alle andere personages staan in dienst van het debat rond genetica. Powers heeft de neiging om zijn personages een plakkaat in handen te duwen, waarop het idee staat dat zij vertegenwoordigen. In het prachtige ‘De echomaker’ ontsnapten de hoofdpersonages wonderwel aan hun woordvoerdersrol en kregen ze grillige kantjes, scherpe botten. In ‘Gen voor geluk’ lukt dat minder goed. Candace en Russells romance is best aandoenlijk, maar de hartverscheurende keuzes die ze moeten maken, raken je niet echt. Hetzelfde geldt voor Tonia Schiff, de onverbiddelijke tv-documentairemaakster die tot het inzicht komt dat haar werk niet integer is. Tonia’s moment van inkeer gaat aan de lezer voorbij omdat je haar enkel kent als de sceptische tv-figuur met omhooggetrokken wenkbrauw.

‘Elk schrijven is herschrijven’, laat Stone zich ontvallen. Powers drijft de spot met wijsheden uit schrijfhandboeken. Toch had hij hier en daar de uitdunschaar mogen gebruiken. De interviews van Tonia met topwetenschappers staan er letterlijk in. En is het echt nodig dat we Kurtons c.v. in detail kennen? Het dient wel gezegd dat Powers zich indekt door het debat over de rol van fictie in onze samenleving aan te halen. Kurton vindt dat de klassieke roman helemaal heeft afgedaan, omdat er in de werkelijkheid miljoenen dingen tegelijkertijd gebeuren. Powers doet met wisselend succes een poging om die drukke, chaotische en overdonderende werkelijkheid te imiteren in de vorm van de roman.

Zinderend

Ondanks die kanttekeningen, die je eigenlijk bij de meeste van Powers’ romans kan maken, is ‘Gen voor het geluk’ zinderende lectuur voor wie wel eens iets anders wil dan het zoveelste relatiedrama. In Powers’ werk speelt de hele wereld een rol en dat maakt van zijn romans een heuse belevenis. Powers plaatst vraagtekens bij onze krankzinnige race naar geluk. Hij pleit tussen de regels door voor een behoud van verdriet en melancholie, maar is steeds genuanceerd in zijn weergave van het debat. Powers voert je mee naar laboratoria waar wetenschappers tobben over de vraag wanneer ze hun grote vondst het best prijsgeven. Zijn beschrijvingen van Boston en van Thassa’s videokunst knetteren. De toon is lichter en komischer dan in ‘De echomaker’, mede door de ironische verteltrant van Russell.

***

Richard Powers – Gen voor geluk – Contact – Amsterdam/Antwerpen – 399 blz. – vertaald door Jan Pieter van der Sterre – oorspronkelijke titel: Generosity: An Enhancement.