Richard Yates – Cold Spring Harbor (De Standaard)


Tussen angst en verlangen

Prikklokken, thermosflessen en droge martini’s: Richard Yates zaaide ze in veelvoud uit over zijn diep verontrustende vertellingen. De Amerikaanse schrijver (1927 – 1992) liet in zijn zeven romans en tientallen verhalen zien hoe eenzaamheid zowel uiterst intiem als universeel kan zijn. ‘Cold Spring Harbor’ uit 1986 was de laatste roman van Yates. Qua thematiek sluit hij helemaal aan bij ‘Revolutionary Road’, Yates’ debuut. Seksuele frustratie, zuurstofarme huwelijken en dromen die al knappen voor ze zich op gang hebben getrokken: vrolijk word je er niet van.

In ‘Cold Spring Harbor’ beperkt Yates zich niet tot het portret van één koppel, zoals in ‘Revolutionary Road’. Hij trekt de levens van een paar gezinnen uit Cold Spring Harbor, een dorp op Long Island, New York, in het vizier.Charles Shepard is een kapitein op rust die de grote actie ten tijde van de Eerste Wereldoorlog in Frankrijk net misliep. Grace, Charles’ gevoelige, beeldschone vrouw, barst uit haar voegen op de steriele legerbasis en Charles neemt haar mee naar het dorp op Long Island, waar de Shepards al generaties lang de zoute wind op hun gelaat voelen. Het is geen moedige keuze – Californië zou hun leven meer kleur hebben ingeblazen – maar het terrein is vertrouwd en veilig. Net als vele van Yates’ personages schippert Charles tussen grote verwachtingen en verlammende angst. Zijn bezorgdheid om Grace, die steeds vroeger op de dag aan haar portie whisky begint, siert Charles. Halfweg de roman heeft hij autopech en belt hij de hulpeloze Grace op met de boodschap waar de crackers staan en het blik met gebonden champignonsoep. Het is een detail dat je hart breekt en dat Yates’ mededogen toont.
Andere personages komen er een pak minder sierlijk vanaf. Vooral Gloria Drake, een gescheiden vrouw met twee angstig uit hun ogen kijkende kinderen is iemand met wie je niet meteen aan de bar wil hangen. Ze drinkt en praat ‘tot bloedvaten ter grootte van regenwormen gezwollen op haar slapen stonden, (…) tot zich bij haar mondhoeken witte speekselballetjes verenigd hadden, die op elkaar inwerkten.’ Gloria’s eenzaamheid is er één die kwalijke geuren verspreidt ; ze is als een ziektekiem waarvoor ieder op de vlucht slaat. Yates laat de levens van Gloria en Charles samenkomen in Greenwich Village, aan het eind van de jaren 1930. Charles en diens enige zoon Evan, een automonteur die veel te vroeg trouwde met zijn zwangere tienerliefje en die al even snel weer scheidde, rijden Manhattan binnen, omgeven door een broos gevoel van hoop. De twee willen een bril kopen voor Charles en ze hebben net een gesprek gevoerd over Evans toekomst. Net dan hebben ze autopech en bellen ze aan bij Drake. Je voelt meteen dat van Evans plannen om te studeren niets in huis zal komen, wanneer Drakes lieflijke dochter Rachel opduikt.

Vlekkerige tanden

‘Cold Spring Harbor’ speelt aan het einde van de Grote Depressie, een periode waarin het vooruitzicht van militaire actie jongemannen tintelingen bezorgde. Ook Evan droomt ervan om te gaan vechten in de Tweede Wereldoorlog, maar het medische verdict – geperforeerde trommelvliezen – houdt hem gekluisterd aan een veel te groot, vochtig huis, dat hij deelt met zijn vrouw en schoonfamilie. Yates bouwt de verhitte spanning heel subtiel op. Hij heeft ook oog voor Rachels broer, Philip, een schriele tiener die zich gevangen voelt in zijn kinderlijf. Philip heeft een zomerbaantje bij een rendez-vousrestaurant. Hij zorgt voor de goede gang van zaken op de parkeerplaats en vangt nu en dan een dolmakende glimp op van een vrouwendij. De manier waarop Yates binnen één scène van perspectief verandert, zonder geforceerde trucjes uit te halen, is fenomenaal. Ook zijn gevoel voor details – een slaplippige glimlach, vlekkerige tanden – is indrukwekkend. En dan zijn er nog die bikkelharde, soms spottende wijsheden die hij tussen de huiselijke ellende door serveert: ‘Misschien moest het bericht van een zwangerschap altijd in golven op een man kapotslaan voor het eindelijk doordrong.’
Yates’ personages zijn dromers voor wie de bewolking tijdelijk optrekt, wanneer ze hun eerste martini van de dag drinken. De dromen die ze najagen zijn niet altijd de juiste – perzikkleurige muren in het geval van Rachel, bijvoorbeeld. Toch maakt Yates van geen van hen echte monsters. Zijn mededogen varieert van spaarzaam tot gul in een glasharde roman die door merg en been gaat.

****

Richard Yates – Cold Spring Harbor – De Arbeiderspers – Amsterdam – vertaald door Marijke Emeis – 204 blz. Oorspronkelijke titel: Cold Spring Harbor.