Siri Hustvedt – Een geschiedenis van mijn zenuwen (De Standaard)


Schudden en beven

Eigenzinnig, moedig en begeesterend: Siri Hustvedt laat in ‘Een geschiedenis van mijn zenuwen’ opnieuw zien dat ze een bijzondere essayiste is .

Kathy Mathys

In tijden van ziekte en lijden kan je twee wegen inslaan: je probeert alles te weten te komen over je conditie, onbevreesd en in de overtuiging dat kennis al de helft van de genezing brengt, of je houdt je schuil voor een medisch bombardement en beperkt je tot de essentiële feiten. Ik weet dat ik tot de tweede categorie behoor en kan alleen maar bewondering opbrengen voor de rust en onverstoordheid waarmee Siri Hustvedt op zoek gaat naar de oorzaak van haar lijden.

In 2006, tijdens een herdenkingsspeech voor haar vader, krijgt Hustvedt een toeval die haar laat flapperen met de armen, knikken met de knieën en schudden met haar lichaam beneden de nek. Haar stem blijft onaangedaan. Het verontrustende voorval kwam niet helemaal uit de lucht vallen. Hustvedt kampt al levenslang met migraine, overgevoeligheid voor licht en, heel af en toe, hallucinaties. In 1982, in een Parijse galerij, had ze plots het gevoel dat een gigantische arm haar oppikte en tegen de muur gooide, alsof ze een pop was. Meteen na het gebeuren voelde Hustvedt zich euforisch, daarna had ze een jaar lang migraine. Ze bezocht neurologen, kwam in een ziekenhuisbed terecht waar norse verpleegsters haar in de armen prikten.

In haar essay ‘Yonder’ uit 1998 schreef Hustvedt: ‘Ook al weet ik niets af van de wetenschap die zich bezighoudt met het brein en het geheugen, toch ben ik ervan overtuigd dat het proces van herinneren en van verzinnen in verbinding staan met elkaar.’ Na jaren van research, tientallen bezoeken aan wetenschappelijke congressen, evenveel essays over migraine, herinnering en psychiatrische geschiedenis, is Hustvedt meer dan een hobbyist die zich in de late uren aan de wetenschap wijdt. Haar queeste begon met de aanschaf van een rubberen brein en bracht haar naar Payne Whitney Psychiatric Clinic, waar ze creatief schrijven geeft aan de patiënten. Het onderzoek werd intenser toen Hustvedt een roman ging schrijven over een psychiater, Eric Davidsen uit ‘Het verdriet van een Amerikaan’.

Wijdse blik

Hoezeer Hustvedt zich ook heeft ingelezen, ze is nog steeds geen wetenschapper en wie besliste antwoorden wil op de vragen die ze opwerpt, laat ‘Een geschiedenis van mijn zenuwen’ beter liggen. Het wonderlijke van dit boek ligt net in zijn vragende toon, de manier waarop Hustvedt zich openstelt voor allerlei disciplines en gedachten. Ze haalt er neurologen, psychiaters, psychoanalytici, biologen, fysici, filosofen en fictieschrijvers bij, plaatst hun gedachten naast elkaar en zo ontstaat een intens palet. Hustvedt is niet het type voor een mystiek werkstuk of een boek over onthaasting en meditatie, maar ze is evenmin de keiharde materialist die ervan overtuigd is dat ons DNA alles bepaalt. Ze neemt een moeilijke tussenpositie in, waarin nuance en onbevooroordeeldheid centraal staan. Hustvedt maakte zich wegwijs in de geschiedenis van psychiatrie en neurologie. Ze vindt het jammer dat de farmaceutische lijn deze dagen overheersend is, terwijl psychoanalyse haast marginaal is geworden. Hustvedt, die de verguisde Freud ten dele in ere herstelt, vindt veel waardevols in het werk van Rita Charon, momenteel werkzaam aan Columbia University. Deze Amerikaanse arts is gespecialiseerd in narratieve geneeskunde. ‘Zonder verhaal gaat de werkelijkheid van iemands lijden verloren,’ stelt Charon.

Onderdrukte rouw

Hustvedt onderwerpt zich aan medische onderzoeken, terwijl ze blijft schudden tijdens lezingen en publieke interviews. Ze neemt bètablokkers, waardoor het publiek niets meer merkt maar voelt ‘ de trilling in mijn binnenste’. Het is geen epilepsie, vertellen artsen haar, en conversiestoornis – een moderne benaming voor wat bekend stond onder ‘hysterie’ – valt ook af. Hustvedt vraagt zich af wie de schuddende vrouw is die zich nu en dan naar de voorgrond wringt. Heeft ze niet genoeg gerouwd om haar vader die in 2004 stierf en manifesteerden de symptomen zich daarom voor het eerst tijdens een speech over haar hem? Heeft ze een dubbel? Is het toeval dat twee van haar drie zussen, net als Hustvedt, soms stemmen horen? Wat is ‘het zelf’? Wat is ‘karakter’ en kan je aan iemands hersenen zien wat voor persoon die is? Welke rol spelen herinnering en verbeelding in ziektebeelden? Elke vraag brengt nieuwe vragen en verhalen naar boven.
Voor Hustvedt die een diepe emotionele band heeft met haar werk zijn dromen, leven, schrijven en denken op een organische manier met elkaar verbonden. Hustvedt gelooft niet in algemeen geldende droomsymbolen maar vindt dromen evenmin betekenisloze chaos. Elke droom heeft volgens haar een hoogst persoonlijke betekenis. Hustvedt, die in ‘De geschiedenis van mijn zenuwen’ lezers een inkijk biedt in haar schrijverskeuken, erkent dat dromen een belangrijke bron van inspiratie zijn. Even boeiend zijn Hustvedts uiteenzettingen over geheugen en verbeelding. Ze verfijnt haar ideeën uit ‘Yonder’, geeft ze een wetenschappelijke fundering.

Wie is de innerlijke verteller van een mens? Wie zit er achter het stuur en hoe komt het dat we soms de controle verliezen? Hustvedt schreef een boek dat autobiografie, droom, glasharde wetenschap en obscuur historisch detail brengt. Zelfs als ze het over rechter hersenhelften heeft, schrijft Hustvedt prachtzinnen. Haar boek is niet enkel geschikt voor fans die inzicht willen in haar schrijfproces. Hustvedt stelt fundamentele vragen die ieder van ons, ziek of gezond, aangaan.

****
Siri Hustvedt – Een geschiedenis van mijn zenuwen – De Bezige Bij – vertaald door Ineke Lenting – 240 blz. – Oorspronkelijke titel: The Shaking Woman or A History of My Nerves.