Chang-Rae Lee – The Surrendered (Vrij Nederland)


Opiumdramatiek

Chang-Rae Lee’s oorlogsepos overtuigt niet helemaal

Door Kathy Mathys

In ‘Moedertaal’, Chang-Rae Lee’s meesterlijke debuut uit 1996, beschrijft de auteur de aarzelende pas van de eerste-generatiemigrant die door de straten van New York schuifelt. Bespiegelingen over taal als verraderlijk mijnenveld en de versnipperde identiteit van de nieuwkomer leidden bij Lee niet tot dorheid, wel tot bevreemding. Bovenal was ‘Moedertaal’ een hartverscheurend liefdesverhaal en een spannende detective die Lee grote prijzen als de American Book Award opleverde. Lee, die samen met zijn ouders op driejarige leeftijd vanuit Seoul naar New York verhuisde, laat zijn personages graag toekijken vanaf de zijlijn. Het zijn buitenstaanders die zich niet kunnen of willen werpen in de modder en het gewoel. Soms, zoals in ‘Een leven van gebaren’, verdringen ze hun gedachten aan een tijd waarin ze niet anders konden dan deelnemen, in dit geval aan een leven in oorlogstijd.

Lee’s vierde roman ‘The Surrendered’ is de eerste met een alwetende verteller, die ver boven het verhaal zweeft. Toch valt dat niet erg op want ook Lee’s ik-vertellers hadden altijd iets afstandelijks. Tijdens de Koreaanse oorlog in de jaren 1950 is de twaalfjarige June op de vlucht. Ze strandt in een weeshuis, dat gerund wordt door de Amerikaanse Ames Tanner en zijn vrouw Sylvie. De weeskinderen ‘zoemen als honingbijen’ rond de elegante Sylvie maar geen van hen vat een passie voor haar op die even donker en diep is als die van June. Het meisje wijkt nauwelijks van Sylvie’s zijde. Naar de andere kinderen toe is June agressief en leugenachtig.
Lee houdt het niet bij de Koreaanse oorlogsjaren. Hij schakelt over naar New York in 1986. June – inmiddels 47 – verkocht haar flat en gaat samen met een privé-detective op zoek naar haar zoon, Nicholas, die in Italië gesignaleerd werd. Acht jaar eerder trok hij op reis en zijn postkaarten werden steeds schaarser. June, die ongeneeslijk ziek is, hoopt Nicholas voor haar dood terug te zien. June wil dat Hector Brennan haar begeleidt naar Italië. Brennan, ooit al even dronkenverliefd op Sylvie als June, was de Amerikaanse klusjesman van het oorlogsweeshuis.
In ‘Een leven van gebaren’ schreef Lee over een Japanner die terugblikt op de Tweede Wereldoorlog. De man werkte als arts op een legerbasis van Japanse soldaten met Koreaanse ‘comfort women’. Dat waren meisjes die zich als ‘vrijwilligers’ moesten prostitueren voor het soldatenkorps. Het contrast tussen de onschadelijke, oudere man en zijn moreel dubbelzinnige jongere zelf was spannend en aangrijpend. In een stijl die herinnerde aan die van Kazuo Ishiguro verkende Lee de motieven en misstappen van zijn personage. In ‘The Surrendered’ kijkt Lee naar de verledens van June, Hector en Sylvie. Hij slooft zich uit om elk detail over te brengen op de lezer. Hectors drankzucht, zijn obsessie met de dood en zijn neiging tot zelfdestructie: voor alles krijgen we een verklaring in deze epische roman. Dat is het grootste probleem met ‘The Surrendered’. Lee documenteert de lezer zo goed dat alle mysterie is weggevaagd.

June, die een tumor heeft in de maag, vindt het bijzonder ironisch dat zij, die zoveel honger leed, uiteindelijk zal sterven ‘met haar buik vol’. ‘The Surrendered’ zit vol betekenisvolle eetscènes en – metaforen en Lee is een scherpe chroniqueur van de oorlogsontberingen. In zijn trage, haast formele stijl beschrijft hij zoveel dood en geweld dat je blij bent als lezer dat het niet altijd plastisch wordt.

Lee laat zien dat wie een oorlog meemaakte nooit echt kan herstellen van dat leed. June blijft het kind dat haar ouders opgeslokt zag door het oorlogsmonster, Hector leidt een schaduwleven als schoonmaker in New Jersey en Sylvie, die als missionariskind oorlogsgruwelen meemaakte in het Mantsjoerije van de jaren 1930, glijdt weg in een opiumverslaving. Zoveel verlies, zoveel pijn, dat moet de lezer toch ontredderd achterlaten? En toch heeft ‘The Surrendered’ niet die emotionele slagkracht van Lee’s eerste twee boeken. Dat ligt vooral aan de scènes in het weeshuis die te veel weg hebben van een Hollywood-melodrama. De getormenteerde missionarisvrouw die zichzelf drogeert, haar nietsvermoedende echtgenoot en de zwijgzame klusjesman die mevrouw nu en dan onder handen neemt: het doet te veel denken aan ‘The English Patient’, de filmversie wel te verstaan. Jammer, want June is een sterk personage en haar laatste dagen beschrijft Lee sober en krachtig. Lee’s derde roman ‘Vlucht’ was een Updike-achtig verhaal over de buitenwijken van New Jersey. Net als ‘The Surrendered’ is het minder contemplatief dan Lee’s eerste twee boeken. Het zijn klassieke, plotgedreven verhalen die te weinig scherpe kantjes vertonen.

Chang – Rae Lee – The Surrendered – Riverhead Books – 469 blz. – 24,99 €.