Elizabeth Strout – Ik heet Lucy Barton (De Standaard)

9789025447076-ik-heet-lucy-barton-l-LQ-f.pngDiepe schaamte

 

‘Ik heet Lucy Barton’, de vijfde roman van de Amerikaanse Elizabeth Strout, is een meesterproef in het ongezegde.

 

Kathy Mathys

 

Er zijn verhalen die zo sterk verbonden zijn met het land waar ze zich afspelen dat ze nergens anders zouden kunnen plaatsvinden. ‘Ik heet Lucy Barton’, een roman over een vrouw die opgroeit in extreem isolement, is er zo één. De verlatenheid van het landschap is typisch voor het Amerikaanse midwesten en dan is er nog een reden waarom dit verhaal zich wel op AV.S.-bodem moet ontplooien: nergens is de gedachte dat je het kan maken, ondanks een beroerde start, zo hardnekkig als daar.

Lucy Barton woonde met haar ouders, broer en zus in Amgash, Illinois, eerst in de garage van een oudoom, dan in het huis van de overleden oom. De armoede van het gezin was tastbaar: de kinderen leden kou; het eten was karig en monotoon; op school kregen de Bartons te horen dat ze stonken.

Je ontdekt geleidelijk welke kleur die armoede had en wat de gevolgen ervan waren. Lucy kreeg slaag en soms werd ze opgesloten in de pick-uptruck. Toch is dit geen roman over kindermishandeling. Was er wel sprake van mishandeling of deden de wereldvreemde ouders enkel hun best? Het is een van de vele vragen die rondspoken boven dit verhaal. Hier zijn er nog een paar: kan een moeder haar kind liefhebben zonder affectie te betonen? Is de ander ooit kenbaar? Kan je loskomen van de schaamte die je kindertijd beheerste?

 

Ziektebed

 

Lucy Barton heeft haar moeder sinds het begin van haar huwelijk niet gezien. Zij is het familielid dat vertrok, dat het platteland inruilde voor New York. In het midden van de jaren 1980 ligt Lucy, de ik-verteller die het tracht te maken als schrijfster, lange tijd in het ziekenhuis. Haar man heeft een hekel aan ziekenhuizen en laat haar moeder, die nog nooit in een vliegtuig heeft gezeten of een taxi heeft genomen, overkomen. De moeder heeft een zachtere stem dan vroeger. Ze vertelt over de mensen in het dorp en Lucy merkt dat ze hunkert naar die anekdotes. Net zo belangrijk zijn de stiltes, de dingen waarover ze niet praten. De Ierse schrijver Colm Tóibín zei het ooit zo: ‘Het is niet in de woorden zelf dat de magie ligt, wel in de schaduw van de woorden.’

Strout toont zich een meester in dit ongezegde. De moeder kan niet praten over de vader, noch over de omstandigheden waarin ze haar kinderen grootbracht. Ze probeert het wel, maar het lukt niet.

Strout schrijft steeds weer dat dit geen roman is over het huwelijk van Lucy Barton. Alleen al door die herhaling gaat de roman net wel daarover. Het feit dat haar echtgenoot zelden naar het ziekenhuis komt is veelzeggend.

 

Isolement

 

Hoe zit het nu met die Amerikaanse droom? Lucy Barton zal nooit haar verleden achter zich kunnen laten. Wanneer ze in New York belandt, begrijpt ze geen enkele culturele referentie – ze groeide op zonder televisie of radio –, ze weet niet wat ironie is, hoe ze moet praten, hoe ze zich het best kan kleden. Haar isolement is gigantisch en zelfs haar huwelijk kan die eenzaamheid niet wegnemen. Ze weet zich vaker getroost door de vriendelijkheid van vreemden dan door de interactie met bekenden.

De hoofdstukken zijn korter, meer elliptisch dan we gewend zijn van Strout, schrijfster van romans als ‘Amy en Isabelle’ en ‘Olive Kitteridge’. Bijna al haar romans hebben een vrouwennaam in de titel. Ze gaan over vrouwen die vechten tegen onzichtbaarheid, die hun plek willen opeisen. Het werk van deze Amerikaanse is verwant met dat van schrijfsters als Alice Munro en Carol Shields, wat niet wegneemt dat Strout haar eigen werelden schept. Op technisch vlak is elke roman van haar anders. Voor ‘Olive Kitteridge’, een roman in verhalen, kreeg ze de Pulitzer Prize.  Ook ‘Ik heet Lucy Barton’ is een voltreffer. In haar vijfde is het de stilte die nagalmt.

 

****

 

Elizabeth Strout – Ik heet Lucy Barton – vertaald door Barbara de Lange – Atlas Contact – 174 blz.