J.K. Rowling – Een goede raad (De Standaard)

Zonder toverstokje
In haar eerste roman voor volwassenen ruilt J.K. Rowling de tovenaarsschool voor een Engels plattelandsdorpje waar iedereen de schijn ophoudt.
Kathy Mathys
Tussen 1997 en 2007 verkocht J.K. Rowling meer dan 450 miljoen Harry Potter-boeken. Geen wonder dat het gonsde van de speculaties over ‘Een goede raad’. Nochtans is dit geen ‘Harry Potter’ voor volwassenen. Rowling doet hard haar best om zichzelf opnieuw uit te vinden. Hoezeer je je ook voorneemt om niet aan de gebrilde tovenaar te denken, toch werpt de lectuur van dit boek een interessant licht op de Potter-reeks. Zo besef je hoezeer hun succes verbonden is met de extreem gedetailleerde wereld die ze verbeelden. Rowlings tovenaarboeken zitten vol objecten: vliegende, pratende, dansende. Ook haar nieuwe roman heeft met al zijn theemutsen, gordijnen en meubels een rijk decor, al is de textuur van kleinsteeds Engeland minder verrassend en uitdagend, een van de vele knelpunten in dit boek. Rowling blijft over de oppervlakte scheren, ze gaat zelden de diepte in.        
Het verhaal is opgebouwd volgens een beproefd negentiende-eeuws recept dat klassiekers opleverde als ‘Middlemarch’ van George Eliot. In het provinciale Pagford glimmen de ramen en ogen de voortuintjes onberispelijk. Wanneer Barry Fairweather – een Dickensiaanse naam die  meteen signaleert dat dit een degelijke kerel is – sterft, staat het dorp in rep en roer. Fairweather groeide op in The Fields, een aan Pagford grenzende probleemwijk met drugsverslaafden, ontsierende schotelantennes en ongemaaide grasvelden. Pagford valt uiteen in twee kampen: zij die de geldstromen naar The Fields willen stopzetten en zij die de wijk een zuurstofinjectie willen geven. Fairweather was pro-Fields, schreef artikels over jongeren met verslaafde ouders voor het lokale krantje, coachte er een sportploeg. Zijn tegenstander is Howard Mollison, de moddervette eigenaar van een delicatessenzaak die na Fairweathers dood een machtsgreep pleegt in de gemeenteraad.
Poging tot venijn          
                                 
Rowling houdt afstand van haar personages die ze op mild-satirische toon portretteert door middel van observaties als ‘Het medelijden van Ruth Price vloeide vooral rijkelijk voor de mensen van wie ze het gevoel had dat ze net zo waren als zij’. De schrijfster hekelt kleingeestigheid, racisme en egocentrisme. Ze laat zien hoezeer de tieners hun ouders verfoeien en ernaar snakken om te ontsnappen aan de plattelandsnachtmerrie.  Gearriveerde rijken, zelfstandigen van de oude stempel en drugsmoeders: Rowling voert ze allemaal op in scènes die te weinig scherpte en pit hebben. De capriolen van de geblondeerde zonnebankadept die een lingeriezaak heeft en geilt op de Indische chirurg, van de ziekenhuisvrijwilligster die met de airs van een koningin door de gangen paradeert, boeien niet genoeg. Aan dit soort personages merk je dat Rowling venijnig uit de hoek wenst te komen. Helaas blijft ze te braaf en bovendien countert ze de satire met sentiment over drugsmoeders en sociale werksters. Eerlijk is eerlijk: soms dringt Rowling door in de ziel van een personage. Zo is er een moeder die het vreselijk vindt dat de kindversies van haar tienerzoon komen spoken in haar hart. De passages met vuilbekkende, vloekende, masturberende tieners – Potter zou met de ogen staan knipperen –  zijn levendiger dan die met de verzuurde volwassenen.
Langdradig
Het verhaal speelt tegen de achtergrond van bezuinigingen. Er zijn verhitte politieke discussies tussen de dorpsgenoten, die hun vooroordelen over uitkeringtrekkers met trots kenbaar maken. In die passages is Rowling allerminst genuanceerd, ze preekt te veel. En dan is er de plot, waar het de meeste Rowling-fans toch om te doen is. Het begint erg traag, met de reactie van een hele rits personages op Fairweathers dood. Het verhaal bevat een schijnbaar bovennatuurlijk element: de geest van de overledene komt spoken in de stad. Dat is een leuk gegeven in een roman die te wijdlopig is en, in het laatste deel, te melodramatisch. Rowling stapelt de ellende op, zonder dat het de lezer raakt: er zijn te veel personages die je niet interesseren. Zelfverminking, verkrachting, huiselijk geweld: het komt en gaat weer. Om de stijl hoef je Rowling niet te lezen, dat was vroeger zo en is nu niet anders. Toch blijft het aantal kromme metaforen binnen de perken. Rowling is sowieso technisch sterker dan in haar begindagen. Slotsom: een wat tamme roman over een uitgemolken gegeven, dat van de geheimen die schuilgaan achter kleinsteedse gevels.
*
J.K. Rowling – Een goede raad – vertaald door Carolien Metaal en Sabine Mutsaers – 544 blz. – 24.95€. – Oorspronkelijke titel: The Casual Vacancy.
De Nederlandse vertaling verschijnt op 17 oktober.