John Williams – Butcher’s Crossing (De Standaard)

Verlangen naar het echte leven
De schrijver van ‘Stoner’ schreef ook een western. ‘Butcher’s Crossing’ van John Williams is net zo sterk en verpletterend.
Kathy Mathys
Natuurlijk is ‘Stoner’ niet die ene vergeten parel die eindelijk is herontdekt en door duizenden lezers wordt gekoesterd. Helaas zijn er tal van onbekende toppers die verstoken blijven van het schijnwerperslicht dat ‘Stoner’ te beurt valt. Toch was ‘Stoner’ een terechte hype. Met dit verhaal over een literatuurprofessor raakte Williams aan de essentie van het leven: bezieling, pijn, passie, de dood.
William Andrews, die net als Stoner bij zijn familienaam wordt genoemd, volgen we niet van de eerste tot de laatste snik. We ontmoeten hem in de jaren 1870, wanneer hij drieëntwintig is. Hij heeft er een lange reis per postkoets opzitten, wanneer hij vanuit Boston in Butcher’s Crossing, Kansas, belandt. De student verliet Harvard omdat hij geplaagd werd door de drang om het echte leven te ontdekken. Hij las bij Emerson over ‘een naamloze kracht ‘die de dichter, omgeven door velden en bossen, voelde stromen door de aderen. Andrews kent de natuur vooral van gravures uit de boeken die hij las in het statige huis van zijn vader. Hij is een keurig gekapte, bleke verschijning die fel afsteekt tegen de bizonjagers, klaplopers en prostituees in Butcher’s Crossing. Er zitten nog geen ramen in de huizen van het dorp dat wacht op de komst van de spoorlijn. Andrews kan bizonjager Miller ervan overtuigen om een jachtexpeditie te organiseren, niet in Kansas, waar de bizon zo goed als verdwenen is, wel in het hooggebergte van Colorado. Miller beweert vertrouwd te zijn met het ruige gebied waar hij tien jaar eerder al op jacht ging.
Landschap als vijand
Net als Stoner hunkert Andrews naar het hogere en bij beide heren heeft dat verlangen aanvankelijk vage contouren. De onrust woelt in hun ingewanden, een haast onpeilbare kracht is het. Andrews’ verwachtingen van de jacht zijn hoog; hij vraagt zich af of ‘alle gebeurtenissen uit zijn kindertijd en jeugd onwillekeurig naar dit moment hadden geleid‘. Miller en Andrews krijgen het gezelschap van Charley Hoge, de bijbelvaste van het gezelschap die wolven beschouwt als duivelse gezanten, en van Fred Schneider, een vilder. Het is een compagnie van weinig woorden die door de Kansas-prairie trekt. Andrews heeft het gevoel dat ze ter plaatse trappelen, dat ze ‘op een klein, halfduister plateau reden (…) dat de misleidende indruk wekte dat ze vooruitgingen.‘ Williams schrijft meesterlijk over de relatie tussen personage en landschap. Andrews krijgt de indruk dat hij samenvalt met het land en dat, vanonder zijn witte, zachte huid, zijn ware gedaante naar voren treedt, hard, getaand en verweerd.
Dit is geen western met good guys en bad guys. Het landschap is de ergste vijand. De vier reizen af in het najaar en kampen eerst met droogte, dan met een overdaad aan water in de vorm van sneeuw. Williams’ beschrijvingen van vuur en ijs, hitte en koude zijn bezwerend. ‘Butcher’s Crossing’ is misschien wel een anti-western, een verhaal over het einde van de frontierdroom. De jacht op de bizons ontaardt in een afslachting en de geobsedeerde Miller vervalt haast in waanzin. Hij vindt geen rust voor de laatste bizon is geveld. Williams schrijft met veel details over de jacht en de ontmanteling van de beesten. Nog meer dan in ‘Stoner’ is het de zintuiglijke ervaring die hem fascineert: de terugslag van het geweer, het geprik van grassprieten die de jagers, liggend in het gras, voelen, de ranzige geur van kadavers.
Op psychologisch vlak is ‘Butcher’s Crossing’ minder aangrijpend dan ‘Stoner’, zo een roman is het nu eenmaal niet. Het is een boek over de relatie tussen mens en land, veel meer dan een verhaal over de relatie tussen mensen onderling. Of Cormac Mc Carthy en David Vann ‘Butcher’s Crossing’ lazen doet er niet toe. Feit is dat hun werk in dezelfde traditie past.
Williams’landschap heeft het spookachtige vermogen om zich voortdurend te transformeren. Nu is het mystiek en stil, dan weer woest. Het is een landschap dat groots laat dromen, of zoals Miller het stelt: ‘Het is te groot, en leeg, en het zorgt ervoor dat je weer in leugens gaat geloven.‘
‘Butcher’s Crossing’ laat geen volledig mensenleven zien en toch heb je achteraf het gevoel dat je Andrews kent, heb je een vermoeden van de ingrediënten die zijn leven zullen bepalen. Lees dit boek, het zal je niet berouwen.
****
John Williams – Butcher’s Crossing – vertaald door Edzard Krol – Lebowski Publishers – Amsterdam – 336 blz. – 19.95 €.